Wie zich waagt aan gevarieerd klinkende, instrumentale hiphop ontsnapt sinds enkele jaren niet aan een vergelijking met DJ Shadow. Dat die naam geregeld valt in verband met 'Music for my Instruments', de eerste cd van de 24 jarige Belg Jerboa, is dan ook aannemelijk. Dit betekent dat Jerboa niet echt met een nieuw geluid komt, maar het illustreert evengoed dat hij heel vakkundig weet om te gaan met een brede waaier aan samples. Zonder uitzondering zijn de tracks op deze cd inderdaad vloeiend en natuurlijk in elkaar gezet met behulp van enkele live muzikanten: geen rariteitenkabinet van klanken, maar een muzikaal geheel.
Hoewel Jerboa nog niet de orkestrale denkwijze van DJ Shadow heeft, maakt hij wel, evenals de Amerikaan, gebruik van beat- en drumpatronen met een sterk live-gevoel, soms ook daadwerkelijk live gespeeld. Dit bezorgt de cd een aangename drive, die helaas wat stilvalt naar het midden van de cd. De betere tracks zijn dan ook in het begin te vinden. Meer dan eens hebben ze een filmische spanning die geen expliciete horrorproporties aanneemt, maar wel latent in de lucht hangt en daardoor extra effectief wordt. In 'The Scramble' wordt deze sfeer gedragen door een repeterende pianopartij die als een rode draad door het nummer loopt. Door deze afwisselend of gecombineerd aan te vullen met doedelzak- of orgelklanken en door de beats te laten switchen van downtempo naar steviger weet Jerboa het nummer, ondanks de haast permanente basisformule, toch te variëren. Dezelfde werkwijze duikt later terug op in nummers als 'Drink-N-Drive Part 1' en 'Drink-N-Drive Part 2'. Beiden hebben de ingehouden opwinding van een achtervolgingsscène waarvan de climax maar niet wil komen. In deel 1 realiseert Jerboa dit door te kiezen voor donkere elektronische geluiden en een snellere hiphopbeat, terwijl in het tweede deel – tevens de tweede single – vooral de qua toonhoogte net niet samen passende samples opvallen. De extra spanning die zo ontstaat zal bij menig luisteraar de idee van een "vals" nummer opwekken, maar in combinatie met de brommende electrobas of de funky variant ervan werkt het wel.
Op andere momenten kiest Jerboa meer voor contrastwerking, wat bij de eerste single 'White Windows' een wondermooie track oplevert. In een duidelijke structuur wisselt een terugkerend, broeierig deel – met de diepe stem van Bassman – af met episodes waarin steviger drumwerk of romantische cello's de plak zwaaien. Het meest traditionele hiphopnummer is 'Signs', dat met rapper Omni, de scratches van Diezel Dan en een klassieke hiphopbeat alles van een standaardtrack in huis heeft. Jerboa kiest echter voor een Spaanse, flamenco-achtige gitaarsample als basis, waardoor ook dit nummer lekker fris blijft klinken.
Naar het midden van de cd gaat de frisheid echter wat verloren. Mooi blijft het allemaal wel, maar met een bocht richting relaxte soul, komt de grens van de lounge ook gevaarlijk in zicht. De afgeborstelde sax, vage latin percussie of zwoele, heldere Fender Rhodes akkoorden laten de muziek dan kabbelen zonder dat er noemenswaardige muzikale manoeuvres te noteren zijn. Iets wat extra afsteekt tegen de bijzonder knappe nummers die rond die matige tracks staan.