Het hing al enkele jaren in de lucht, maar nu is het debuut van Jean-Paul Estiévenart als bandleider eindelijk een feit. Over de taalgrens werd de 29-jarige trompettist al geruime tijd getipt als een grote jazzbelofte (reeds in 2006 won hij de Django d’Or in de categorie ‘Jong talent’) en na vele ommetjes met onder meer Collapse, Al Orkesta en The Jazz Station Big Band maakt hij die reputatie met ‘Wanted’ uiteindelijk waar.
Voor zijn eerste plaat onder eigen naam kiest Estiévenart nochtans niet voor de meest eenvoudige bezetting: een trio van trompet, bas en drums, een nog steeds relatief weinig beproefde combinatie die in het jazzmilieu lange tijd gold als een faux pas. Het ontbreken van een harmonisch instrument zoals een piano of een gitaar werd altijd als een onoverkomelijk probleem gezien. Het zorgt namelijk voor een leegte die moet worden opgevuld of gemaskeerd, hoewel men het ook positief kan bekijken als meer harmonische vrijheid. Dat laatste heeft Estiévenart wel begrepen en zelfs in de tracks waar gastsaxofonist Perico Sambeat een stukje komt meeblazen lijkt hij de muzikale horizon helemaal open te willen houden.
Echt free wordt het desondanks nooit. Estiévenart behoudt een stevige grip op de jazztraditie, zoals in het mooi boppende 'Bird' waarin Sambeat zich een eerste keer mag uitleven. Het stuk houdt thematisch het midden tussen Miles Davis' tweede grote kwintet en het kwartet van Ornette Coleman, maar in tegenstelling tot het soms zware of intense karakter van deze referenties blijft 'Bird' iets structureel lichtvoetig en opgewekt uitstralen. Ook 'The Man' is doordrenkt met positieve energie, maar deze keer dan letterlijk. Hier is een trompettist aan het woord met goesting en inspiratie, die aan het toppunt van zijn fysieke vermogens lijkt te staan. De titel is dan ook niet eens zo slecht gekozen.
Compositorisch is er op het album niet echt een lijn te trekken. Van referenties naar de klassieke jazz en ballads ('Amok') gaat het schijnbaar willekeurig over naar de intrigerende, Afrikaans getinte grooves van 'SD' en het lugubere, naar hardbop neigende 'Witches Waltz'. Ondertussen passeert ook het gepunte 'Am I Crazy?' waarin bassist Sam Gerstmans en drummer Antoine Pierre de aandacht naar zich toe trekken met levendig ritmisch precisiewerk, dat vanzelfsprekend fungeert als een dankbaar lanceerplatform voor de solerende Estiévenart.
In de afsluitende titeltrack vat het trio nog eens al haar kwaliteiten samen: nadat Gerstmans een snel, mechanisch loopje inzet wordt het stuk geïnjecteerd met een driedubbele dosis testosteron en energie. Na een korte vrije passage en een bassolo komt het trio terug uit bij het oorspronkelijke bluespatroon waarmee de track begon. Eclectisch, energetisch en gepassioneerd blijkt hier de winnende combinatie en dat zorgt voor een meer dan puik debuut.