Zijn naam doet misschien niet meteen een belletje rinkelen maar sommigen zullen Jason Robinson ongetwijfeld al aan het werk hebben gehoord met het kwartet Cosmologic, dat om de paar jaar even in de aandacht staat wanneer het een nieuw album uit heeft. De bescheiden successen die deze band al te beurt viel kon de saxofonist onder eigen naam vooralsnog niet evenaren maar met ‘The Two Faces of Janus’ komt daar misschien voorgoed verandering in. Robinson zet namelijk alles op alles met deze plaat en wapende zich niet alleen met een vijfsterrenband maar huurde met Marty Ehrlich en Rudresh Mahanthappa daarenboven ook nog eens twee topsolisten in.
Een line-up van dit kaliber (in de band zitten ook nog gitarist Liberty Ellman, bassist Drew Gress en drummer George Schuller) trekt natuurlijk de nodige aandacht maar schept tegelijk ook hoge verwachtingen. Van Ehrlich en co is men namelijk een zeker niveau gewend waar Robinson met dit album dan ook aan tegemoet moet komen. Bij beluistering van ‘The Two Faces of Janus’ blijkt de lat qua uitvoering alvast hoog te liggen. De composities zijn complex en Robinson stuurt zijn musici niet zelden over een mijnenveld. Zo spelen bas, gitaar en basklarinet in de titeltrack een ostinate maar ingewikkelde baspartij waarover de twee saxen een lang unisono thema schragen. Hoewel beide partijen elkaar slechts op enkele punten lijken te raken blijft het muzikale totaalpatroon hier toch volledig intact.
Momenten waarop de volledige band samenspeelt zijn eigenlijk zeldzaam. Rudresh Mahanthappa doet bijvoorbeeld maar mee op drie van de tien tracks, die qua bezetting variëren van duo tot sextet. In welke hoedanigheid dan ook, de groep weet constant een hoog niveau vast te houden. Vooral in de stukken waar ritme een rol speelt, zoals ‘Persephone’s Scream’, wordt indruk gemaakt. Het tempo gaat daar steevast de hoogte in en de musici moeten zich schrap zetten om niet onderuit te gaan in de naar alle kanten kronkelende partijen. Robinson drijft de complexiteit soms echter wat te ver door waardoor de muziek een cerebraal en afstandelijk karakter krijgt.
Minder interessant zijn ook de stukken waar de saxofonist vooral met het conceptuele lijkt te zijn begaan. Zo bestaat ‘Paper Tiger’ eigenlijk alleen maar uit een lauw thema waar een soort doorgecomponeerde solo van enkele minuten op volgt. Robinson komt hier om de zoveel maten de ritmesectie tegen en hoewel het een leuk trucje is weet het resultaat amper te boeien.
Uiteraard wordt er ook heel wat gesoleerd en op dat vlak laten vooral de blazers van zich spreken. In de titeltrack gaan ze zelfs even allemaal tezamen in de clinch tot Mahanthappa alleen het woord krijgt. Zijn prestatie is echter wisselvallig want wat als een verbluffende demonstratie begint, eindigt in mineur wanneer de andere blazers het thema terug oppikken en hij zich klaarblijkelijk in zijn eigen solo heeft opgesloten. Op ‘Return to Pacasmayo’ stelen Liberty Ellman, Jason Robinson en Marty Ehrlich beurtelings de show. Ellman speelt eerst een fenomenaal spelletje met de ritmesectie waarna Robinson het van hem overneemt en Ehrlich geheel onverwacht invalt. De tegen elkaar op schreeuwende saxen zijn de kers op de taart van dit geweldige stuk.
Robinson verwacht met zijn vaak ingewikkelde componeerstijl duidelijk een inspanning van de luisteraar waardoor de duur van dit album (bijna tachtig minuten) een struikelblok zou kunnen vormen. De mindere momenten bewijzen bovendien dat er best wel wat gesnoeid mocht worden in het materiaal. Maar ondanks deze minpuntjes blijft ‘The Two Faces of Janus’ een aanrader voor iedereen die houdt van een stevige portie uitdagende jazzmuziek.