Jason Moran mag dan geen resoluut vernieuwer zijn, als kruispunt van vernieuwing en traditie kan hij tellen. Zo presenteert hij op 'The Bandwagon' een repertoire dat ondermeer bestaat uit het klassieke 'Intermezzo op. 118 no. 2' van Brahms, de jazzstandard 'Body and Soul', een handvol eigen composities en als afsluiter de hiphopklassieker 'Planet Rock'. Toch gaat de omnivoor Moran nog verder, want ook zijn pianospel is een clash van tradities. Zo kan hij ongenadig virtuoos uitpakken en toch een heldere en fijne touché en toon bewaren. Deze minuscule precisie komt trouwens niet alleen zijn Brahms ten goede. 'Another One' is hier het sprekend bewijs van. Van het krioelend begin tot de constante en overdonderde stroom noten op het einde (hoe druk kunnen twee handen maximaal spelen?), steeds blijft alles onder controle. Brutaliteit is volledig afwezig. Ook wanneer hij het hoofdthema er op het einde nog eens schijnbaar nonchalant doorjaagt: alsof hij met één had zijn biertje al vast heeft en tegelijkertijd zijn vriendin aan de bar een machoknipoog verkoopt.
Morans spel moet het duidelijk niet hebben van overdonderende klanksterktes of beukend opdringerige akkoorden. Melodie staat centraal, maar de bizarre kronkels of de weerbarstig hoekige ritmes maken de muziek geweldig avontuurlijk. Deze barst van de haken, ontsporingen en speels gedartel. De manier waarop hij hoofdthema's vaak verbasterd laat terugkeren, geeft aan de luisteraar aan de ene kant een houvast, maar laat anderzijds de grens tussen thema en improvisatie vervagen. Wie akkoordenreeksen wil volgen is beter uitgeslapen! Drummer Nasheet Waits is in alle opzichten een ideale partner voor Moran: zacht en fragiel lijkt hij eerder te tikken dan te slaan. Spelend met roffels en subtiele cimbalen is hij meer bezig met zich overal tussen te ratelen dan met gewoon de beat te houden, maar dit steeds zonder de anderen voor de voeten te gaan lopen. Idem voor de virtuoze bassist Tarus Mateen. Alleen jammer dat deze live-opnames zijn geluid reduceren tot een elastieken klank, waardoor Mateen zelfs als solist moeilijk verstaanbaar is.
'Ringing my Phone' is qua ritmiek even hilarisch als ambitieus. Moran speelt hier mee met een opgenomen telefoongesprek. De onvoorspelbare ritmische wendingen van de spreekstem zijn van die aard dat zelfs een tegendraadse Thelonious Monk hier mogelijk voor gepast zou hebben. Op andere momenten laat hij dan weer (even) een traditioneler geluid horen: de fijne funk van 'Planet Rock', de herkenbare melodie van 'Body and Soul' of de volkse melodie uit 'Gentle Shifts South'. Het meesterwerk op 'The Bandwagon' is echter 'Out Front'. De manier waarop hij hier de hoempabegeleiding van de stridestijl laat stilvallen, terug optrekken en ontsporen tart alle verbeelding. Deze bizarre hedendaagse en koppige versie van oudere jazz krijgt later het gezelschap van een latin vibe en onverbiddelijke swing. Het versnellen, vertragen en kronkelen van de muziek geeft uit op een even gemakkelijk als razendsnel gespeeld slot. Moran bewijst dat de jazztraditie niet alleen actueel is, maar ook nog steeds levensgevaarlijk.
Meer over Jason Moran
Verder bij Kwadratuur
Interessante links