Ook hedendaagse componisten worden oud. Met de zestig in het vooruitzicht kan de Schot James Dillon (Glasgow, 1950) terugblikken op een muzikaal zeer rijk en gevarieerd oeuvre, dat echter niet altijd even enthousiast ontvangen werd. Vooral binnen de van oudsher conservatieve Britse eilanden kreeg Dillon nooit de aandacht die hij verdiende. Hoewel zijn composities op het vasteland meer weerklank vonden, blijft zijn naam ook hier overschaduwd door enkele Engelse generatiegenoten die tegenwoordig gemakshalve worden geclassificeerd onder de noemer van new complexity, met name Brian Ferneyhough, Michael Finnissy en Richard Barret.
Ook Dillons eerste muziekdramatische werk, ‘Philomela’, heeft ondanks succes in steden als Londen, Rome en Parijs nog geen uitvoeringen in Engeland, laat staan in zijn vaderland Schotland, gekend, en het is niet zeker of de toekomst daar verandering in zal brengen. Wat wel zeker is, is dat ‘Philomela’ een onmiskenbaar hoogtepunt vormt in Dillons oeuvre. Hij werkte er maar liefst zeven jaar aan voor zijn creatie in 2004 (Porto) en schreef zelf het Engels-Franse libretto voor dit op Ovidius’ ‘Metamorfosen’ geïnspireerde thema. Omdat Dillon elke associatie met de traditionele opera vermijdt, beschrijft hij ‘Philomela’ niet als een “opera”, maar als “Music/Théâtre” (de eerste term in het Engels, de tweede in het Frans, verwijzend naar de talen die hij aanwendt).
De tragedie van Philomela was een populaire thematiek in de Oudheid en werd vóór Ovidius het in zijn definitieve vorm vastlegde al gebruikt door dichters als Sophokles, Homeros en Sappho. De mythe zou de treurige zang verklaren van de nachtegaal, waarin Philomela veranderde nadat ze met haar zus Procne wraak genomen had op de wrede Tereus, koning van Tracië en echtgenoot van Procne. De aanleiding was de verkrachting van Philomela door Tereus. James Dillon zet het verhaal in vijf bedrijven die echter niet, zoals gebruikelijk, worden gescheiden door rusten of pauzes. De gehele muzikale en dramaturgische structuur is bovendien opgevat als een cyclisch gebeuren: acte 1 is in feite het vervolg op acte 5 en speelt zich af ná de metamorfose: Philomela als nachtegaal, Procne als zwaluw en Tereus als hop. Deze cycliciteit komt muzikaal tot uiting doordat de openingsakkoorden van de piano in de ouverture terugkomen op het einde van acte 5, wanneer de metamorfose plaatsvindt. Pas in acte 2 hoort men de tekst: “Once upon a time”. Muziek-structureel gezien, hoeft het natuurlijk geen betoog dat deze “Music/Théâtre” doorgecomponeerd is en het onderscheid tussen aria en recitatief dus niet meer relevant is.
Wat het strikt muzikale van ‘Philomela’ betreft, vat Dillon het concept samen als de zoektocht naar enerzijds wat geweld met een stem kan doen (luister bijvoorbeeld hoe Dillon de verkrachting van Philomela en het afsnijden van haar tong in klanken vat, Acte 3) en anderzijds de afwezigheid van de stem in muziektheater (de vierde acte is bijvoorbeeld volledig instrumentaal, toch lijkt het drama zich verder te zetten): “How to compose with that?”. De algemene muzikale stijl in ‘Philomela’ liegt er dan ook niet om: expressiviteit en flexibiliteit staan centraal, zowel in de vocale (grote diversiteit aan zangstijlen: recitatief, aria, melodrama, sprechstimme, gefluister, geschreeuw; expressieve intervallen) als instrumentale (scherpe dynamische en klankkleurschakeringen, diverse speeltechnieken, live electronics) partijen. Dit alles baadt in een zeer aangrijpende en bijna psychedelische traagheid en massiviteit: het lijkt alsof Dillons ‘Philomela’ zich afspeelt in het oneindige, het ongrijpbare. De melodische vocale opbouw is over het algemeen breed en dus niet punctueel van aard en lijkt te zweven boven een diepe orkestrale ondergrond, die steeds in beweging is en niet eenvoudigweg opgevat is als “begeleiding”. Integendeel, instrumenten treden op de voorgrond als volwaardige spelers in het muziekdrama (bijvoorbeeld de concerterende piccolo in Act5/Scene 1).
James Dillons klankwereld is er één van massiviteit, tijdloosheid en subtiliteit, waarin de luisteraar zich kan onderdompelen om zo deze intrigerende mythologische verhaalstof tot zich kan nemen. ‘Philomela’ is een esthetische ervaring voor iedereen die ervoor openstaat.
Meer over James Dillon
Verder bij Kwadratuur
Interessante links