In een zin waar de woorden 'dubreggae', 'Brits' en 'experimenteel' voorkomen, kan de naam Jah Wobble niet ontbreken. Na een bloeiende carrière bij 'Sex Pistol' John Lydons P.I.L. heeft deze losgeslagen bassist zowat alle wereldlijke muzikale wegen bewandeld om uiteindelijk een rommelige eigen stijl te ontwikkelen waarin grillige uitspattingen eerder regel dan uitzondering zijn. Naast handenvol samenwerkingsprojecten met grote namen als Primal Scream, Sinead o' Connor of Brian Eno, heeft de man met zijn verschillende begeleidingsbands ook zomaar eventjes meer dan dertig platen uitgebracht. 'Alpha-One-Three' is de volgende parel op zijn 30 Hertz-label. Zoals verwacht is het weer een heuse muzikale hutsepot geworden met brede culturele invloeden. De twintig (!) tracks op deze cd zouden gerust een weerspiegeling kunnen zijn van Wobbles persoonlijkheid: mysterieus en spitsvondig, genietbaar en onaantrekkelijk staan kriskras door elkaar.
Het begint allemaal nogal toegankelijk. Wat vingervlugge oefeningen met gitaar, drum en bas vormen een punkachtige dubpsychedelica-introductie. Vervolgens haalt Wobble het beste van zijn stem boven in een suikerzoete, licht bedwelmende smeekbede aan de Heer om het goede pad aan te wijzen. Na dit vrolijke liedje volgt nog een iets meer gedrogeerde, instrumentale dubversie met veel bubbelende effectjes en echo's. Het lome, sluipende 'Reggae Parts the Sky' neigt eveneens tot hogere sferen en biedt veel ruimte voor de vingervlugge baslijnen van Jah Wobble, net als de aanvullende dubversie die erop volgt. In feite ligt heel het eerste deel van deze plaat wat in hetzelfde reggaerock-sfeertje. De ene keer gaat het er wat heftiger aan toe dan de andere, maar ontspannen en genieten blijft de boodschap. Dat verandert net voor de helft van de schijf. Het Arabisch/Jamaicaanse, jankende 'Ocean of Hills' begint veel tekenen van het grillige karakter van deze muzikant te vertonen en is geluidstechnisch wel mooi afgewerkt, maar is een pure melting pot van niet altijd even harmonieus samengaande instrumentale partijen. 'Gardens of Suburbia' zet die trend verder. Het kenmerkende, spichtige drumwerk wordt gesust met op en top klassieke strijkerpartijen, terwijl de bas er een vette dubsaus overgiet. Het geheel klinkt intrigerend, maar niet echt aantrekkelijk. Het absurde karakter van de plaat bereikt zijn hoogtepunt in een mysterieus verhalend 'The Decline of the Music Industry': een verwarrend, in cockney dialect ingesproken relaas over sektarische praktijken. Zowel muzikale inhoud als relevantie zijn quasi nihil, maar vlak voor een loodzware dubpartij als 'Beyond Thought' zorgt het wel voor een heuse schokgolf. Om dit contrast in de verf te zetten, gaat Jah Wobble zwaar in het rood. Door alles bewust te luid af te mixen en zowat alle registers op de mengtafel richting maximum te trekken, treedt een zware verstoring op die details wegvaagt en ruis in de plaats zet. Met mysterieuze, spookachtige gezangen erbij vormt 'Beyond Thought' ongetwijfeld het hoogtepunt van deze cd. Nadien doet de man het gelukkig terug wat rustiger aan. Er wordt weer aardig wat gewiebeld en gewobbeld en echo's, reggaetunetjes en hallucinerende effecten veroorzaken opnieuw een loom gevoel. Wanneer een geschift dronkemanslied het einde van de plaat inkleurt (" my sweet lullaby / we all must die"), is de zware maaltijd verteerd.
'Alpha-One-Three' bevat zoveel verschillende, soms zwaar te verwerken momenten dat het plaatje zich niet in één snelle hap laat opnemen. In feite komt dit werk best in stapjes en met de nodige tussenpauzes tot zijn recht. Zoals de striptekeningen van de bekende comic-illustrator John Freeman beklemtonen: het gaat hier om een rommelig, verwarrend maar in feite best mooi geheel.
Meer over Jah Wobble
Verder bij Kwadratuur
Interessante links