In 1505, exact 500 jaar geleden dus, overleed polyfonist Jacob Obrecht. Zijn naam wordt vooral geassocieerd met religieuze muziek, maar hij heeft ook een hele bundel wereldlijke liederen nagelaten. De Belgische groep Capilla Flamenca, internationaal gereputeerd, heeft het Obrechtjaar aangegrepen om samen met de blazers van het Amerikaanse 'Piffaro' deze profane muziek op cd uit te brengen.
De cd biedt een rijke afwisseling tussen vocale en instrumentale werken en tussen Vlaamse en Franse chansons. Het hele repertoire is gegroepeerd in drie groepen: 't Vroede (het wijze), 't Zotte en 't Amoureuze. Helemaal 'wereldlijk' is de cd niet. Aan de groepen van 't Vroede en 't Amoureuze worden telkens twee Mariamotetten toegevoegd. Die blinken vooral uit door het rijke kleurenpalet en het subtiele opzoeken van harmonische spanningen. De dissonanten die daar ontstaan komen voort uit het strikt melodische, al dan niet imiterend denken, maar vinden toch steeds hun natuurlijke oplossing. Typisch is ook het schrijven rond de cantus firmus: een gekende melodie die, meestal in lange noten, de basis vormt voor een nieuwe compositie.
Voor de wereldlijke liederen past de onderverdeling perfect. Ingetogenheid en bredere melodieën kenmerken de categorie van 't Vroede, waar enkele instrumentale pareltjes tussen zitten. Zo tonen werken als 'Marion, la Doulce' Obrecht van zijn melodisch inventiefste kant, met hier en daar ook aanzetten tot imitatief contrapunt. De zogenaamde 'zotte' liederen vallen vooral op door teksten die niets aan de verbeelding over laten: 'Meisken es u cutkin ru' en 'Rompeltier' zijn daar de duidelijkste voorbeelden van. Ritmisch zijn deze liederen verrassender, met tegentijden en onverwachte accenten. In enkele van deze 'zotte' chansons waagt Obrecht zich zelfs aan vraag-antwoordspelletjes, wat in deze uitvoering nog versterkt wordt door de plaatsing van de zangers. In de 'amoureuze' categorie overwegen de instrumentale nummers. Interessant is zo bijvoorbeeld de vergelijking van drie versies van het lied 'Tandernaken al op den Rijn'. Na het originele lied, uit het zogenaamd Antwerps Liedboek, worden twee instrumentale versies gespeeld, waarin ondanks de vele subtiele omspelingen nog steeds de cantus firmus in naar voren komt.
Zowel de vocale als de instrumentale uitvoeringen zijn op deze cd van het hoogste niveau. De vier zangers van de Capilla zijn stuk voor stuk schitterende solisten maar tonen ook hoezeer ze op elkaar ingespeeld zijn. Dat laatste geldt evenzeer voor het instrumentaal ensemble, dat pittige en loepzuivere vertolkingen neerzet.
Obrecht had zich geen beter verjaardagsgeschenk kunnen wensen.
Meer over Jacob Obrecht
Verder bij Kwadratuur
Interessante links