Verdient de Deense pianist Jacob Anderskov een introductie? Zeker en vast. Er is op zijn laatste plaat echter geen tijd voor een inleiding, een muzikale entree of een preluderende aanhef van wat voor soort dan ook. De luisteraar wordt door Anderskov meteen in de strijd geworpen. Tekstuele duiding heeft ‘Granular Alchemy’ evenmin meegekregen, behalve dat de opname tot stand kwam op de twaalfde juli van het jaar 2010 in Kopenhagen en dat Chris Speed te horen is op sax en klarinet, terwijl Michael Formanek klappen uitdeelt aan de bas en Gerald Cleaver (percussionist bij onder meer Yaron Herman, Samuel Blaser en diezelfde Formanek) voor ritmische stoeipartijen zorgt aan de drums. De luisteraar wordt kortom meteen op sleeptouw genomen, in de openingstrack door de immer verhalende stem van Chris Speed, die met een desoriënterend loopje aangeeft dat de alchemie van deze plaat er niet in zal bestaan dat de gebruikelijke scheikundige stoffen in een proefbuis bij elkaar worden gegoten met het bekende resultaat.
Pianisten die met een even grote urgentie als Anderskov spelen, zijn er niet veel. Hoewel men hem elders een bedaarde Radiohead-cover kan horen spelen, hoort men de toetsenist in zijn kwartet ravotten met drie hoogbegaafde kompanen. Zo draait de man in ‘Sand’ rond als een derwisj, waarbij van lineaire ontwikkeling bijna geen sprake kan zijn. Speed vormt hier met de hem typerende warmte een mooi antwoord op, terwijl Formanek en Cleaver eerder geneigd zijn Anderskov te bevestigen in de draaikolk die hij van het nummer wil maken. In ‘Sediments’ is er dan weer weinig sprake van bezinksel, want ook hier laat Anderskov geen ruimte voor beschouwing. Doorheen de hele plaat laat de leider de musici met elkaar interageren, zelfs in de bijna doodse passages van de afsluitende suite ‘Wind / Skin’. ‘Metal’, dat het dichtst aanleunt bij een ballade, is harmonisch nog steeds erg donker gekleurd en neigt eerder naar lugubere begrafenismuziek dan naar sympathieke liefdessferen. Chemische inertie is duidelijk niet aan Anderskov besteedt en dat levert ruim een half uur jazz op met hoge voltages, waarbij het echter moet worden opgemerkt dat meer omlijnd compositorisch materiaal tot een minder fragmentarische set had kunnen leiden.
De superlatieven die naar aanleiding van het in 2010 verschenen debuut van dit kwartet hier en daar werden geschreven, gelden niet voor ‘Granular Alchemy’. Met vier uitstekende musici aan boord is dit weliswaar avontuurlijk materiaal, waarbij een esthetische pool in de gedaante van Speed aldoor weerwerk biedt aan een erg energetisch spelend pianotrio. Men raakt nooit verveeld door dat fascinerende spel vol contrasten, maar de indruk dat deze set work in progress is, doet vooral verlangen naar een plaat die tot in de puntjes goed zit. Een waarop nog altijd volop wordt gecommuniceerd, maar dan zonder de luisteraar op een beschaafde afstand te houden.