Met zijn solodebuut ‘Wonder City’ heeft de Amerikaanse singer-songwriter J. Allen (frontman van de folkband Meanwhiles) een conceptalbum gemaakt over de eenzaamheid en vervreemding die hij ervaart in New York. Om die thematiek te ondersteunen stapelt hij boven zijn gitaarsongs laagjes geluid die hij in de straten van New York heeft opgenomen. Waar een soortgelijke opzet op het legendarische ‘Rain Dogs’ van Tom Waits resulteerde in een eclectische brij van stijlen en instrumenten, verfraait J. Allen ‘Wonder City’ met een uiterst homogeen klankenpallet dat doet denken aan dubsteppionier Burial: vage, knisperende en galmende ambient die het geheel een desolaat en melancholisch gevoel geeft. Gimmick of niet, J. Allen lijkt vastbesloten om niet de zoveelste typische singer-songwriter te zijn. 

Hij heeft nog een andere troef achter de hand: dynamiek. Buiten akoestische gitaar, zang en stadsgeluiden bevat ‘Wonder City’ ook elektrische gitaar, drums, strijkers en orgel. Die rijkdom aan instrumenten gebruikt J. Allen om zijn songs langzaam en intens op te bouwen. Zo starten ‘O My Love’, ‘Halsey St.’ en ‘Rain and Thunder’ relatief bescheiden, maar ontaarden ze na een broeierige opbouw in een potige, uitgerekte climax die meer dan eens naar grunge neigt. De titeltrack en ‘Radio Tower’ flirten eveneens met grunge door hun afwisseling tussen ingetogen en snoeiharde stukken, en kennen talrijke tempowisselingen die de reeds genuanceerde dynamiek verder in de verf zetten. 

Toch klinkt ‘Wonder City’ nog niet half zo opwindend als gehoopt. J. Allen heeft namelijk de tics van een banale singer-songwriter: zoutloze ritmes, voorspelbare gitaarakkoorden en ijle, lijzige zang die al te vaak het pathos opzoekt. Die cocktail van de middelmaat bereikt een schrijnend hoogtepunt in ‘Other Side of the Day’ en afsluiter ‘Half the Sky’: uitgeklede niemendalletjes die aantonen dat J. Allen niet kan beklijven met enkel gitaar en stem. ‘Heavy Head’ lijkt eenzelfde lot beschoren, maar wordt uiteindelijk gered door een sereen, nostalgisch arrangement van orgel en blazers dat aan het rustigere werk van The National doet denken. 

Dat J. Allen meer in zijn mars heeft, bewijst hij op ‘Afterglow’, het onbetwiste hoogtepunt van het album en het enige moment op ‘Wonder City’ waarop de beklemmende stadsgeluiden daadwerkelijk tot hun recht komen. Samen met een hypnotiserende akoestische gitaarloop, meerstemmige zang en galmende drums vormen ze een grimmige koortsdroom die perfect de nachtelijke eenzaamheid in New York vat. ‘Afterglow’ bewijst zo dat het concept van ‘Wonder City’ goed zat, maar dat J. Allen niet de guts had om dit concept grondig door te voeren op de rest van het album. Wanneer hij wél de moed vindt om dit te doen, wordt hij iemand om rekening mee te houden.

Meer over J. Allen


Verder bij Kwadratuur
  • Helaas geen extra info meer.

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.