De meeste werken van Johann Sebastian Bach hebben hun waarde reeds lang bewezen. Dat is niet anders bij 'Das Wohltemperierte Klavier (Buch I, BWV 846 – 869)' uit 1722. Uit de titel is reeds veel af te leiden van het aard van het stuk. In eerste opzicht lijkt enkel het instrument duidelijk gedefinieerd te zijn. Bach schreef deze werken voor een klavierinstrument of met andere woorden eender welk toetseninstrument (clavecimbel, pianoforte,...) dat "wohltemperiert" is. Deze term slaat op de stemming van het instrument. Bij een instrument dat getemperd is, zijn de toonafstanden zo aangepast dat het mogelijk is in elke toonaard te spelen zonder dat het stuk overmatig vals zou klinken. De meeste hedendaagse piano's zijn nu op deze manier gestemd, maar in die tijd was dit echter een zeer vernieuwend iets en het feit dat Bach dit specifiek vermeld in de titel van zijn werk, zegt genoeg. Deze stemming was echter van cruciaal belang voor dit werk aangezien Bach hierin met 48 stukjes doorheen alle toonaarden van de klassieke harmonie grasduint.
'Das Wohltemperierte Klavier' bestaat uit 24 fuga's voorafgegaan van een prelude in traditiegetrouw dezelfde toonaard als de fuga. Bach heeft deze korte werkjes van gemiddeld twee en halve minuut opgevat "voor het nut en gebruik van de leergierige muzikale jeugd" maar ook voor de kenners en de liefhebbers "die deze studie reeds beheersen". Deze opvatting uit zich in een vrij gemakkelijk technisch niveau van de werkjes en een grote mogelijkheid tot transparantie. Hier komt dan de verdienste van de uitvoerder kijken. Pianist van dienst is Till Fellner die dit werk op een hedendaagse concertvleugel, met zijn ronde gearticuleerde klank, magistraal vertolkt. Puristen kunnen al snel opperen dat dit geen authentiek instrument is en het dus nooit zo geklonken kan hebben. Aangezien Bach zelf reeds geen onderscheid maakte tussen welk "Klavier" er gebruikt moest worden bij de uitvoering, is het duidelijk dat de nadruk ligt op de zuiverheid van de compositie en helderheid van de melodisch en harmonische lijnen. Het zijn deze ideeën die Fellner beangstigend goed weet te vertolken. Hij speelt volledig ten dienste van de partituur, zonder excessen, zeer sereen en tegelijk met grootse muzikaliteit.
Till Fellner spreidt met zijn kunnen de kunst van Bach ten toon. Deze opnames verdienen een plaats in het rijtje van grote Bach-opnames, opnames die iedereen in zijn bezit zou mogen hebben.
Meer over J.S. Bach
Verder bij Kwadratuur
Interessante links