Met ‘Double Soul’ releasen de rookies van Iori’s Eyes hun geanticipeerde debuutalbum. Het Milanese duo dat reeds in de voorprogramma’s van onder meer Local Natives, !!! en Noah and the Whale speelde slaagt er met dit album wonderwel in de luisteraar (zij het matig) te boeien. Hun sound die ze zelf omschrijven als “joyful pop music yet with an intimate and nocturnal mood” bestaat uit een heleboel vintage synthesizergeluiden, baslijnen, eenvoudige beats, occasionele gitaarpartijen, maar centraal staat het fragiele en intrigerende stemgeluid van zanger/frontman Clod die het bereik van een nachtegaal lijkt te hebben. Het resultaat is een geheel dat verre van revolutionair is, maar wel erg lekker weg luistert.
De hele plaat lang heerst koning synthesizer. Dit zelfs in die mate dat het soms lijkt alsof de luisteraar een kijkje neemt in een keyboardcatalogus. Het merendeel van de tijd stoort dit niet met enkele uitzonderingen bij nummers als ‘Pull Me Down’ en ‘They Used To Call It Love’ waarin de meest foute synths opduiken. De plaat opent met het rustige ‘Wake Up Friend (P.vo)’ dat dankzij de keyboards in combinatie met de nodige portie white noise aan Sigur Rós doet denken. Meteen valt Clods charmant imperfecte uitspraak van het Engels op. De frontman heeft een erg aangenaam en delicaat stemtimbre dat weet te fascineren. Soms dreigt het zingen te vervallen in gefluister/gehijg, maar zijn enorm stembereik weet dit goed te maken. Bij de overgang tussen nummers als ‘Bubblegum’ en ‘Winter Olympics’ valt het zelfs moeilijk te geloven dat het een en dezelfde vocalist is die aan het werk is. De erg aanwezige synths worden aangevuld door beats en baslijnen die dan eens triphoppy dan weer dancy aandoen. Atmosferische nummers worden afgewisseld met hitparadewaardige nummers als ‘Something’s Comin’ Over Me’ waarin de baslijnen, klappende beats en de abrupt gemanipuleerde stem een ongelofelijk catchy geheel vormen. Spijtig genoeg heeft de plaat het er naar het einde toe steeds moeilijker mee met de luisteraar te blijven te boeien en werkt het ‘songrecept’ steeds minder en minder. De plaat gaat dan ook sterker van start dan ze afsluit en kent haar hoogtepunt zo ongeveer pal in het midden. Los hiervan blijft het een leuk geheel.
‘Double Soul’ mag dan wel (ietwat) in mineur eindigen en allesbehalve revolutionair zijn, toch is het een erg aangenaam easy-listening album dat het beluisteren waard is. Clods stem en catchy nummers maken erg veel goed. Benieuwd waar de volgende plaat heen zal gaan.