Twee neoklassieke werken van Igor Stravinski (1882-1971) worden hier voorgesteld, namelijk de suite uit het ballet 'Pulcinella' uit 1921 en 'Apollon Musagète' uit 1928. Met 'Pulcinella' begon Stravinskis neoclassicistische stijlperiode, nadat de impresario van de befaamde Ballets Russes, Serge Diaghilev Stravinski gevraagd had om achttiende-eeuwse muziek van Pergolesi en enkele anderen te bewerken voor twintigste-eeuws kamerorkest. Het resultaat was echter niet de brave her-orkestratie die Diaghilev zich had voorgesteld want 'Pulcinella' draagt in elke maat de stempel van een twintigste-eeuws werk in zich. Het is waar dat Stravinski aan de originele noten betrekkelijk weinig veranderde maar door bizarre combinaties van instrumenten te gebruiken (een duet voor trombone en contrabas bijvoorbeeld), onregelmatige accenten te leggen en hier en daar de harmonie wat dissonanter te maken, werd 'Pulcinella' veel meer dan een simpele bewerking en onmiskenbaar het product van Stravinskis pen.
Het Chamber Orchestra of Europe presenteert een duidelijk afgelijnde Stravinski, met heldere, goed verstaanbare ritmiek en fraseringen. Men krijgt, zeker in 'Pulcinella' de indruk dat deze interpretatie het moet hebben van ritmiek, die vaak zo sterk in de verf gezet wordt dat dat soms zelfs ten koste gaat van Stravinskis namaak-barokke en eigenlijk vloeiende, melodieuze componeerstijl. Accenten worden duidelijk en scherp gebracht en contrasten worden in deze muziek opvallend uitgesmeerd. Dat zorgt dat deze 'Pulcinella' met energie en bravoure gespeeld wordt en de knappe individuele prestaties, van de hobo's bijvoorbeeld, van de muzikanten van het Chamber Orchestra of Europe zijn daar zeker ook niet vreemd aan.
'Apollon Musagète' mag met recht het hoogtepunt van Stravinskis neoklassieke stijl genoemd worden. De muziek is bijna volledig diatonisch opgebouwd en maakt gebruik van klassiek gevormde melodieën en een formele, helder afgebakende structuur. Bovendien beperkte Stravinski zich tot het vrij monochrome palet van een strijkorkest, zonder blazers of slagwerk. Niet voor niets entte Stravinski zich losweg op de formele hofdansen van de Franse vroegbarok in het schrijven van dit ballet. Deze 'Apollon Musagète', met zijn thematiek uit de Griekse mythologie wordt transparant uitgevoerd, uitgepuurd en met doorgedreven aandacht voor de essentiële zaken in Stravinskis partituur. Klassieke, uit de poëzie en retorica overgenomen versvormen (een steeds opnieuw voorkomende jambische figuur – lang-kort - mag gerust het kernmotief van 'Apollon Musagète genoemd worden) nemen een belangrijke plaats in en worden goed verstaanbaar naar voren gebracht.
Het is misschien wat jammer dat op deze cd geen plaats was voor het volledige 'Pulcinella' ballet en dat in de plaats de zowat de helft kortere suite uit 1929 ingespeeld werd, zonder de vocale solisten uit het origineel. Maar verder blijft dit echter een uiterst knappe uitvoering van twee grote mijlpalen in het oeuvre van Igor Stravinski, die hem voorstellen als een elegante en toegankelijke maar ontegenzeggelijk originele en idiosyncratische twintigste-eeuwse componist.
Meer over Igor Stravinski
Verder bij Kwadratuur
Interessante links