Na het rijk geschakeerde ‘Diagnostic’ (met strijkers en uitstapjes naar de Balkan) kiest de uit Libanon afkomstige trompettist Ibrahim Maalouf op zijn nieuwste album ‘Wind’ voor het klassieke basic jazzkwintet. Dat resulteerde in een album met een bij momenten wel erg herkenbar geluid, meerbepaald dat van Miles Davis (aan wie deze plaat ook opgedragen is) ten tijde van ‘Kind of Blue’: heel melodisch gedacht en met een verleidelijke souplesse zonder ruggengraatloos te klinken.
De eerste aanzet in die richting wordt uiteraard gegeven door het trompetgeluid van Maalouf die geen noot te veel speelt. Zijn mooie, afgeronde en arme toon is het ideale vehikel voor de verleidelijke lyriek die hij breed laat hangen. Toch blijft hij duidelijk de patron van het kwintet die de meeste soloruimte naar zich toe haalt en dominant aanwezig is bij het voorstellen van de thema’s.
In vergelijking met de klassieke Davis mist de in Frankrijk wonende Maalouf diens unieke melodisch inventiviteit, maar tegelijkertijd heeft hij wel een heel eigen geluid. Enerzijds vertoeft hij graag in het lage- en het middenregister en laat hij de echte hoogte vaak voor wat die is. Anderzijds wordt zijn spel gekruid met Arabische krulletjes van kleine toonfluctuaties, ventieltechnieken, mini-glissandi en kleine vibraties op het geluid, alsof hij muzikaal op één tegel staat te dansen.
Voor de versobering van ‘Wind’ heeft Maalouf zich duidelijk bewust omringd met muzikanten die deze esthetiek genegen zijn. Misschien zelfs iets te veel, want vooral pianist Frank Woeste, attent als bandlid, komt dynamisch als solist wel erg vlak voor de dag. Ook saxofonist Mark Turner klinkt als zijn bescheiden zelve, maar heeft natuurlijk zijn zangerige toon mee. Wie zeker in de tweede helft van de plaat solistisch sterk voor de dag komt is bassist Larry Grenadier die het fundament van de groep zoals steeds uiterst elegant laat bewegen en af en toe mooi loskomt van dat fundament. Het geheime wapen van Maalouf is echter drummer Gerald Cleaver. Diens zachte en perfect getimede drumwerk is het zout in de soep: gevarieerd, soms licht gebroken en levendig zonder te domineren.
Maalouf heeft niet alleen naam gemaakt als trompettist, maar ook als componist en dat is te horen. Wat voornamelijk opvalt, zijn de catchy thema’s die vaak opgebouwd zijn uit heel eenvoudige patronen. Soms worden die heel klassiek gehouden, maar op andere momenten voorziet Maalouf een kleine twist in het arrangement, wat in het sobere kader een fraai effect oplevert. Zo is in het latingekleurde ‘Sensuality’ te horen hoe Turner als een schaduw, enkele noten van de melodie van Maalof meespeelt, waardoor die natuurlijk geaccentueerd worden. Later in het nummer laat het kwintet fraai en schijnbaar heel vanzelfsprekende, afgemeten samenspel horen.
Deze soepelheid doet alle aanwezige complexiteit verdampen, zoals de hoekige ritmiek in ‘Questions & Answers’ (een van de twee nummers die een duidelijke dynamische ontwikkeling meekrijgen) of het hakkend herhalen van een zelfde noot door de hele band in ‘Issues’, de track die qua opbouw het dynamische hoogtepunt van de cd levert.
De laatste stukken van de cd boeien net iets minder. ‘Surprises’ walst braaf in het genre en mist eigen smoel en het afsluitende ‘Mystery’, met alleen de ritmesectie, draagt weinig bij aan het geheel. Iets korter had dus gemogen, maar desondanks blijft ‘Wind’ een bijzonder mooie cd die een opvallend bescheiden kant laat horen van de veelzijdige Maalouf.