Het is haast bijtend ironisch dat, net nadat je het als band hebt geschopt tot de finale van Humo's Rockrally, de groep ter ziele gaat. Zo verging het ook de Gentse groep Land in 2004. De muzikanten begonnen echter snel genoeg terug aan een nieuw project en met i do i do (jawel, met kleine i) begonnen ze in 2004 terug van nul. Aan de lange weg naar dat eerste debuutalbum kwam dan ook pas dit jaar een einde met 'none'. Maar i do i do bewees wel meteen dat geduld een deugd is. Het trio kreeg namelijk een vliegticket naar Boston en mocht zijn debuut opnemen onder de vleugels van producer Chris Brokaw (die ook al albums van onder andere Come en Codeine producete.) Daarbovenop werd de mixage gedaan door Paul Q. Kolderie (die eerder al de muziek van enkele Groten als Radiohead en The Pixies mixte.) Als laatste wapenfeit werd de groep nà de opnames nog eens versterkt door bassist Jeff Goddard (ex-Karate). Dit album was het wachten waard. 'none' is een ijzersterke toevoeging aan het immer uitbreidende lijstje van Belgische klassemuziek.
i do i do beschrijft zichzelf als "een huwelijk van weerbarstige ritmes en luide mineurakkoorden, van heldere melodieën en diepe basgeluiden." En daar is eigenlijk weinig aan toe te voegen. De groep omhelst het populaire indiegenre, maar gaat op kruistocht door de jaren '90 om het geheel te spekken met de nostalgische glorie van grunge, blues en ongezouten, melancholische pop. Opener 'Come' belichaamt een clash tussen rebellerend drumwerk en melodische, aanstekelijke gitaartokkel waar toch een scherp kantje aan zit. De diepe bassen die het nummer overschaduwen moeten het toch afleggen tegen dat aanstekelijke gevecht tussen gitaar en drum en zelfs de zang van Stefaan Decroos houdt zich nederig op de achtergrond. Ook op de rest van het album zal het niet de zang, maar wel het instrumentarium zijn dat prominent naar voren wordt geschoven. Storend is dit allerminst, aangezien de zang zo subtiel de rode draad in de melodie lijkt de bewaren. Hierdoor krijgen de andere instrumenten de ruimte om een enkele anarchistische zijsporen te nemen. 'The Devil' slaagt er dan weer perfect in bluesy gitaartokkels te laten passen op een klassieke vier-akkoorden grungestructuur. Het nummer opent met een prikkelende gitaartokkel, maar valt dan even in een put met eerste twee regels zang. "I'm gonna aim right at your haert / But all I have is one last dart" vestigt de aandacht even op de teksten en die stellen qua originaliteit en diepte toch wat teleur.
I do i do levert met 'none' een plaatje af dat zich niet zonder enige fierheid weet te positioneren als 'typisch Belgisch'. Stijlen worden door elkaar gehaald en de groep duidelijk catalogiseren is weer een hele opgave. Of zoals ze het zelf veel beter kunnen uitleggen: "Noem i do i do gerust een indie rockband met een bluesy feel, loud 'n' melancholic." De sterkte van deze Gentenaren ligt ongetwijfeld in het moeiteloos combineren van een hoop muziekstijlen. Toch ligt daarin ook de zwakte. Het resultaat is een sound waar alle elementen wel duidelijk in aanwezig zijn, maar geen enkel element echt primeert. Hierdoor is er veel minder afwisseling tussen de nummers dan mogelijk is en wordt het geheel na een tijdje een beetje eentonig. Gelukkig bewijst i do i do genoeg kaas gegeten te hebben goede melodieën en valt het gebrek aan variatie hierdoor iets minder te betreuren.
Meer over I Do I Do
Verder bij Kwadratuur
Interessante links