Een van de auteurs die klassieke muziek als geen ander beïnvloed heeft is William Shakespeare. Verscheidene componisten hebben, in een of andere vorm muziek geschreven bij Hamlet, King Lear, Othello en bovenal Romeo and Juliet. Tchaikovski schreef een fantasia, Prokofiev een Ballet en verscheidene suites en Berlioz, ja, wat schreef Berlioz eigenlijk?
Roméo et Juliette houdt het midden tussen een symfonie, een oratorium, een cantate en een opera. Het is een werk van vrije vorm, dat zelfs het toneelstuk niet geheel volgt, voor orkest, koor en drie solisten: twee vertellers, alt en tenor, en Friar Laurence, bas. Berlioz vermijdt duetten of een chronologische verhaallijn maar pikt die delen uit die hij de moeite waard acht om op muziek te zetten. Zo begint het werk met een polyfone inleiding die de rivaliteit tussen Montagues en Capulets moet uitbeelden. De prins komt tussen beide en brengt de partijen tot rust, waarna de twee vertellers het verdere verhaal uitlijnen. Daarna is het aan het orkest om het feest bij de Capulets, de ontmoeting tussen de twee geliefden en de beroemde balkonscène uit te beelden. Het verdere verloop van het werk wordt aan de verbeelding of kennis van de luisteraar overgelaten, want deze koorsymfonie, zoals Berlioz het zelf noemde, gaat verder met de 'dood' van Juliette, een indrukwekkende begrafenismars waarbij het koor de rol van de rouwenden aanneemt. De tragische afloop van het verhaal wordt aan het orkest overgelaten. Berlioz heeft nog een grootse finale in petto, die buiten het originele toneelstuk valt en waarbij de Capulets het bedrog ontdekken. Friar Laurence verschijnt ten tonele en biecht zijn rol op. Beide partijen zweren wraak te nemen, maar de monnik roept hen op om, onder het alziend oog van God, hun geschil bij te leggen. Wat de luisteraar te horen krijgt, is natuurlijk van grote klasse, met een toporkest als dat van Cleveland, geleid door componist Pierre Boulez. Berlioz, de man die voor zijn 'Requiem' 24 pauken nodig had, haalt zoveel uit zijn orkest als mogelijk was. Daarvan getuigt om te beginnen het originele concept, een zevendelige symfonie, de grote orkestrale bezetting en het cyclische principe waarbij motieven van in het begin naar het einde toe opnieuw worden aangehaald om tot een vast geheel te komen. Na Wagner of Mahler, en zeker met de moderne filmmuziek kan er meer gedaan worden, maar dit is 1839.
De tweede cd wordt opgevuld met een cyclus van 6 liefdesgedichten die Berlioz de naam 'Les Nuits d'été' gaf. Behalve het eerste en het laatste, die een lentenacht evoqueren, zijn ze melancholisch van aard en heerlijk sfeerscheppend. Neem bijvoorbeeld de lyrische opening met violen, celli en fluit van 'Le Spectre de la Rose', of de wanhopige ondertoon van 'Au cimetière. Clair de Lune'.
De violist Paganini verklaarde ooit dat alleen Berlioz Beethoven kon vervangen. Dat was overdreven, zonder twijfel, maar dat 'Roméo et Juliette' of 'Les Nuits d'été' meesterwerken zijn, zal niemand ontkennen. Dirigent en orkest geven geen interpretaties, maar uitvoeringen van de bovenste plank.

Meer over Hector Berlioz


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.