Een van de mooiere reeksen die Naxos uitgeeft, zowel wat muziek als wat de uitvoering ervan betreft, is een reeks met de volledige missen van Joseph Haydn, die uitgevoerd wordt door het Trinity Choir en het Amerikaanse Rebel Baroque Orchestra onder leiding van J. Owen Burdick. Dit laatste volume stelt de ‘Missa Brevis’ Hob. XXII:1 voor, naast de bekendere ‘Schöpfungsmesse’, Hob.XXII:13.
De ‘Missa Brevis’ is een vroeg werk dat Haydn in 1749 voor Prins Nikolaus Esterhazy schreef maar in zijn laatste levensjaren aan de Saksische muziekuitgever Breitkopf aanbood. Voor de gelegenheid breidde Haydn de orkestratie wat uit bij de blazers tot wat aan het eind van de achttiende eeuw de norm was in een klassiek orkest.
De ‘Missa Brevis’ is precies dat: kort. Met een dikke tien minuten in lengte is het een van de kortste missen die geschreven zijn. Het is echter een volledige zesdelige mis, zodat elk deeltje een soort van muzikaal miniatuurtje vormt: het ‘Kyrie’ duurt amper een minuut, het ‘Gloria’ is zo weer voorbij… Het werk neemt zo wel een fris karakter aan want Haydn kan geen tijd besteden aan uitwerking van zijn materiaal en bestookt zijn toehoorders met een rijkdom aan muzikale vondsten. De uitvoering van het J. Owen Burdick benadrukt dit vluchtige karakter met snelle, geestdriftige tempi die de muziek onverbiddelijk vooruit drijven.
De ‘Schöpfungsmesse’ recycleert muziek uit Haydns oratorium ‘Die Schöpfung’ en daar is meteen de verklaring voor de naam. Het herbruiken van wereldse muziek in een religieus jasje was niet ongebruikelijk en Haydns citaat uit het slotduet van 'Die Schöpfung' moet een attente luisteraar in 1801 niet ontgaan zijn. Het strekt het Rebel Baroque Orchestra dan ook tot eer dat haar muzikanten voor een van de knapste uitvoeringen zorgen die er van deze mis bestaan. Jane Glover dirigeert de opname van deze mis en steekt er een richtinggevoel in dat Haydns mis erg meeslepend maakt. Vooral de koorgedeeltes, zoals die in het ‘Et Vitam Venturi’ (het eind van het ‘Credo’) of het ‘Gloria’ bezitten een opzwepende kwaliteit.
Bij de solisten valt vanaf het begin van de ‘Missa Brevis’ de jeugdige kwaliteit van de twee sopranen Ann Hoyt en Julie Liston op. Ze zingen nauwkeurig genoeg en met een acrobatie op snelle loopjes die alleen maar toegejuicht kan worden maar met een stemkleur die net niet die van een knapenstem is. Het geeft Haydns mis een scherpe klank die zijn muziek in sommige delen, zoals het ‘Kyrie’ tamelijk bijtend doet klinken. Sopraan Nina Faia, die een kort solorolletje mag zingen samen met tenor Matthew Hensrud in het ‘Quoniam’ van de ‘Schöpfungsmesse’ brengt meer allure mee in haar lezing, die bijgevolg een stuk briljanter klinkt.
Het Rebel Baroque Orchestra speelt op authentieke instrumenten en dat is een meerwaarde voor deze muziek, met trompetten die zonder moeite binnen het klankbeeld passen en strijkers die zonder excessief vibratogebruik Haydns muziek in de juiste vorm fraseren.
Een knappe opname is dit geworden, ook al zijn beide missen niet echt Haydns bekendste. De ‘Missa Brevis’ is weinig meer dan een voorsmaakje maar wel een aantrekkelijk voorsmaakje, dat de frisheid van Haydns vroege composities benadrukt terwijl de ‘Schöpfungsmesse’, een prachtvoorbeeld van Haydn late stijl, een van knapste uitvoeringen meekrijgt die er van dit werk bestaan.