Met al die frisse, experimentele en soms vernieuwende geluiden die vanuit Scandinavië komen aanwaaien zou een mens haast vergeten dat ook de mainstream jazzbeweging er nog steeds goed vertegenwoordigd is. Iemand die in dat opzicht al een tijdje aan de weg timmert is de Zweedse gitarist Hans Olding. Op zijn eigen kleine labeltje brengt hij nu voor de tweede keer een plaat uit onder eigen naam en die herbergt heel wat moois.

“Mainstream”, het klinkt meer als een verwijt wanneer het in de mond wordt genomen, maar voor ‘No Place Like Home’ mag het positief worden geïnterpreteerd. Olding creëert namelijk jazz die makkelijk in het gehoor ligt en is daarbij trouw aan de basisregels van het idioom. Zo hanteert hij in zijn composities steevast de formule thema-solo-thema. De gitarist is tegelijkertijd echter ook niet immuun voor moderne invloeden, wat zich vertaalt zich in een componeerstijl die melodie en lyriek combineert met aanstekelijke ritmes.

In vergelijking met ‘No Space’, het album dat Olding in 2008 uitbracht, heeft de band een kleine wijziging ondergaan. Sebastian Voegler heeft de drumstokken doorgegeven aan Chris Montgomery, die samen met bassist Pär-Ola Landin een opvallend sterke en creatieve ritmetandem vormt. De composities op ‘No Place Like Home’ zijn als een speeltuin voor de twee. Het tempo ligt regelmatig hoog en de ritmes zijn ofwel erg dynamisch ofwel zit er een slim weerhaakje in verborgen waarmee ze elkaar beurtelings uit de tent kunnen lokken, zoals in het strakke ‘Olding Swing’. Het vierde lid van de band, tenorsaxofonist Linus Lindblom, doet zijn ding met veel zorg in de groepspassages en verliest als solist ook nooit het algemene belang uit het oog.

Op twee tracks wordt het kwartet bijgestaan door vibrafonist Mattias Ståhl, wat de ritmische kwaliteiten van de band extra in de verf zet. ‘Between Olympics’ begint nochtans wat flauwtjes met getelefoneerde gitaarakkoorden maar wanneer het rollende thema zich ontvouwt, staat de trein meteen op de rails. Een lange unisono passage en een (in verhouding) eenvoudige baspartij zorgt voor een strakke aanloop waarna de harmonieën plots breed openvallen en de melancholie zijn intrede doet. De tweede track met vibrafoon heeft, zoals de titel ‘Afro Tune’ al verraadt, Afrikaanse invloeden. Met zijn verschillende over elkaar geschoven ritmes en zingende contrabas lijkt dit nummer wel afkomstig van een Henri Texier-plaat. De groep komt hier verrassend sterk uit de hoek met jazz die zowaar op de benen werkt.

Zonder de hulp van Ståhl is het allemaal wat minder levendig maar daarom niet minder goed. Zo zorgt  Olding voor een doeltreffende solopartij in ‘A New Deal’, dat dankzij creatieve syncopen van de alweer indrukwekkende ritmesectie van begin tot eind blijft boeien. Alleen ‘Cope With Me’ weet niet te overtuigen, net zoals de trage afsluiter ‘I Wash the City off My Skin’, waar de gitarist wordt vervoegd door een tweede gast op de plaat, klarinettist Fredrik Ljungkvist. Het duet is er eentje van weinig fantasie en zorgt ervoor dat de plaat zich naar het einde sleept. Het is niet toevallig dat het aandeel van ritme in deze twee nummers net klein is. Samen met het componeertalent van Olding is de ritmesectie dan ook met voorsprong de grootste troef van dit kwartet.

‘No Place Like Home’ is een plaat die geen grote ambitie uitstraalt maar toch een verzameling mooie jazzmuziek herbergt. Hans Olding weet de sterktes van zijn band goed uit te buiten en zou met zijn tweede album fans van pakweg het Jef Neve Trio of het Pascal Schumacher Quartet zonder problemen moeten kunnen overtuigen.

Meer over Hans Olding


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.