In het eerste decennium van de eenentwintigste eeuw verbaasde Uri Caine de jazzwereld en omgeving met even eigenzinnige als creatieve versies van Bachs ‘Goldbergvariaties’ of Mahler-symfonieën en Lieder. De verrassende naturel die hij hier liet horen, heeft hij later nog maar zelden bereikt, wat de indruk wekt dat hij vooral conceptueel sterk staat. Bennink van zijn kant heeft dan weer internationale jazzgeschiedenis geschreven als sterkhouder van de ICP. De laatste jaren lijkt hij echter het best te functioneren wanneer hij uitgedaagd wordt door zijn entourage, zoals in zijn trio met Joachim Badenhorst en Simon Toldam. ‘Sonic Boom’ brengt dan ook twee muzikanten samen die elkaar wel eens echt nodig zouden kunnen hebben.
Caine laat de hele cd door horen welk een indrukwekkende bagage hij meesleurt. Hij bestrijkt schijnbaar moeiteloos het hele scala van daverende akkoorden tot swingende melodielijnen in opgevoerd boptempo, al dan niet over een hoekige begeleiding. Hij kan zowel op het klavier dartelen als er overheen razen, maar toch lijkt het vaak of hij met een stijloefening bezig is, zoals in zijn soloconcerten waar hij graag Wagner, Schumann en Mahler binnensluist. Het muzikaal materiaal klinkt alsof het niet van hem zelf is, wat soms resulteert in een ironische onverschilligheid.
Caine mist de muzikale verfijning van grote (vrije) improvisatoren als Fred Van Hove, Sylvie Courvoisier, Aki Takase of Alexander von Schlippenbach en grijpt bijgevolg vaak en snel naar machtige volumes om zijn verhaal kracht bij te zetten. Dat het hier al eens gaat om gewoon luider spelen wat hij daarvoor zachter deed, maakt zijn discours er niet spannender op.
Dit zoeken maar niet altijd vinden, verraadt zich ook in het terugkeren van muzikale inspiratie. Zo staat ‘’Round Midnight’ als track op de cd (in een eigenzinnige, verbrokkelde gedaante), maar de pianist bezoekt de Monk-klassieker ook in andere stukken. Ondermeer in ‘Grind of Blue’ waar echo’s van de overbekende melodie het gezelschap krijgen van flarden ‘Happy Birthday’, ‘Softly, as in a Morning Sunrise’ en nog wat andere meezingbare collega’s.
Bennink klinkt als zijn beweeglijke zelve en weigert pertinent een zuiver begeleidende rol. Dynamisch mag hij dan ietsje onderliggen bij zijn collega (die er echter wel over waakt Bennink niet echt te overspelen), ritmisch neemt hij een eigen route die echter nooit de aandacht volledig opeist. Zijn kenmerkende droog klinkende drumspel steekt fraai af bij dat van de meer uitbundige Caine en klinkt dan ook veel effectiever dan de klassieke trucs van het op de grond laten kletteren of het in zijn mond steken van de drumsticks. Die gein is ondertussen meer dan genoeg bekend en levert, zeker op cd, muzikaal weinig interessants op.
Ondanks hun duidelijke bagage geraken de twee ook buiten de voor de hand liggende domeinen. In ‘Hobo’ stomen ze lekker jazzy door met een vaudeville chorus line-melodie die Bennink inspireert tot een drumsolo die uitgebouwd wordt tot drie individuele lagen. ‘True Love’ klinkt dan weer als een poppy showtune, waarbij het staccato pianospel van Caine zo kort klinkt, dat het lijkt alsof het geluid met de nodige technologie gekortwiekt werd.
Het meest verrassend klinkt het duo echter wanneer het een meer bescheiden aanpak hanteert. In ‘Is I Was’ borstelt Bennink een mooi decor bijeen, waarbij Caine niet kan wegvluchten in gemakkelijke volumes en met een zachter toucher moet hij ook meer nuances in zijn spel leggen. Ook ‘Upscale’ kan profiteren van de zachtere aanpak van Caine. Hierdoor wordt immers het geluid van Bennink extra goed hoorbaar: nazinderende cimbalen en gedempte vellen die een doffe kleur hebben, maar wel een ritme laten horen dat vinnig van links naar rechts springt.
Echt zwak kan ‘Sonic Boom’ (live opgenomen in het Bimhuis) dus niet genoemd worden. Al was het maar omdat het een album blijft van Bennink en Caine: twee muzikanten die zich altijd wel zullen weten te redden. Om de hooggespannen verwachtingen van de titel in te lossen blijven ze echter wat te veel op de platgetreden paden. Al werden die, zeker in het geval van Caine, niet door hemzelf begaanbaar gemaakt.