Dat er in de Noorse jazz regelmatig leuke vondsten kunnen worden gedaan weten critici en liefhebbers al langer dan vandaag. De aanzienlijke Noorse vertegenwoordiging op een label als ECM spreekt wat dat betreft boekdelen. De drieëndertigjarige Håkon Kornstad wordt in het land van fjorden en gletsjers als een groot talent beschouwd en met ‘Dwell Time’ is deze eigenzinnige saxofonist al aan zijn tweede soloalbum toe.
In 2007 vestigde Kornstad al even de aandacht op zich met ‘Single Engine’, een vrij origineel solostatement dat weinig gemeen had met zijn output tot dan toe. De saxofonist kwam sinds 1999 namelijk regelmatig op de proppen met albums van onder andere Wibutee en zijn Kornstad Trio met Mats Eilertsen en Paal Nilssen-Love. Elektronica, jazz en vrije improvisatie haalde hij hierbij steevast overtuigend door de mangel, maar op zijn eerste soloplaat werd een ander blik opengetrokken. Een regenboog van experimentele sferen, diverse melodieën en introspectieve soundscapes (die niet zelden werden opgebouwd via multitracking) zorgde voor een gevarieerd luisteralbum. Op ‘Dwell Time’ houdt Kornstad het bij één uniforme, mysterieuze sfeer. Hij vond daarvoor inspiratie in een oude kerk in Oslo, waar hij twee dagen lang zijn improvisaties opnam.
Volgens Kornstad kan het resultaat gerust “free improvisation” worden genoemd, al zal niet iedereen die term in de mond willen nemen. De saxofonist improviseert zijn stukken wel degelijk ter plekke maar laat ritme, melodie en harmonie daarnaast een grote rol spelen. Door gebruik te maken van (waarschijnlijk) een loop station bouwt hij zijn improvisaties laag per laag op. Vaak komt het neer op een basfundament en een begeleidende partij (of meerdere) met daarover Kornstads lange sololijnen, die het zwaartepunt van zijn muziek vormen. De Noor dolt daarbij gretig met het timbre van zijn instrument en produceert zodoende klanken die als een spiraal rond de oorspronkelijke toon van zijn tenor- en bassaxofoon dansen.
Dankzij die uitgebreide verzameling klanken weet Kornstad op ‘Dwell Time’ regelmatig te imponeren. Het flirten met de grenzen van boventonen, waarbij de toon onvoorspelbaar overhelt van de ene kant naar de andere, de hijgende of schurende passages en de uiterst breekbare, vaak volkse melodieën die hem daarbij te binnen schieten houden de luisteraar op het puntje van zijn stoel. De optelsom van die elementen zorgt in stukken als ‘Oslo’ en ‘Noir’ niet alleen voor mysterie maar ook voor een zenuwachtig en dreigend gevoel. Met ‘En Attendant le Soleil’ komt het laagjes stapelen tot een orgelpunt met een clusterende drone van saxofoon- en fluitpartijen, die wordt afgerond met een stevig statement op tenorsax.
Afwisseling moet men op deze plaat niet meteen verwachten, hoewel er met het kale ‘Wipeout’ nog wel een aangenaam zijstapje wordt gezet. Ook de formule, het opnemen en op elkaar stapelen van verschillende partijen, laat weinig tot de verbeelding over. De uitvoering is echter van erg hoog niveau en zorgt voor een meer dan degelijk en soms zelfs verbijsterend resultaat. Op basis van deze prestatie is Håkon Kornstad dan ook zonder twijfel iemand om in de gaten te houden.
Meer over Håkon Kornstad
Verder bij Kwadratuur
Interessante links