Sommige bands hebben hun naam echt niet gestolen en het Amerikaanse Gutbucket is daar een van. Met hun recht-door-zee-cocktail van jazz, rock en punk klinken ze dikwijls alsof ze een kater van enkele dagen oud uit hun lichaam willen beuken. De snerpende gitaren en piepende saxen vliegen overal heen, zonder te verglijden richting een oriëntatieloos staaltje power jazz. De nummers van dit gezelschap zijn immers slim gearrangeerd, hoewel de intellectuele arbeid bij het luisteren ondergeschikt blijft aan de mokerslagen die men krijgt omwille van de keiharde sound. 'Flock' is inmiddels Gutbuckets vijfde studioalbum en doorheen de jaren is gebleken dat deze formatie uit het New Yorkse Brooklyn absoluut geen frontman nodig heeft. Bassist, gitarist, percussionist en saxofonist-klarinettist brengen elk hun eigen verleden mee naar de studio, wat telkens weer tot intense botsingen leidt. Die zijn in al hun puurheid te horen op 'Flock', een plaatje dat de luisteraar gewoon blijft omver blazen.
Een teder album zal Gutbucket allicht nooit maken en wie zit te wachten op subtiliteit kan 'Flock' gerust aan zich laten voorbij gaan. Elk nummer opnieuw vliegt het viertal immers met hamer en beitel in de strijd, wat telkens resulteert in een gigantisch kluwen van ondoordringbare gitaren, golvende baslijnen, überstrakke ritmes en ultra-expressief saxofoon- of klarinetgeweld. In feite wil Gutbucket een uit de hand gelopen variant op "kamerjazz" maken. Brute punk en dwingende rockritmes zijn dus niet het eindstation: Ken Thomson krijgt als enige blazer de verantwoordelijkheid het geheel in min of meer melodische banen te leiden en dat doet de man dan ook telkens anders, verspreid over in totaal elf etappes.
Opener 'Fuck You and Your Hipster Tie' is een statement van jewelste. Gutbucket lijkt hier een ongecompliceerde variant op speedrock te produceren, zij het in een soort skasetting. In '498' gaan de muzikanten meer in dialoog, met een sterk groepsnummer dat de individualiteit van de muzikanten overstijgt tot gevolg. Het ironische 'Murakami' is een track die maar niet op gang lijkt te willen komen, maar die wel steeds meer schreeuwt om aandacht – een verwijzing naar de Japanse schrijver? 'Give Up', het nummer dat bij uitstek een tedere ballade lijkt te gaan worden, wordt finaal ook van de rails getrokken in een garage-achtige uitbarsting als slot. En zo heeft elk nummer op dit prachtig plaatje wel zijn eigen kenmerken, die men beter al luisterend tot zich neemt. Want hoeveel keer men in een recensie ook het woord "omverblazen" hanteert, het eigenlijke effect moet toch aan den lijve ervaren worden.