Het getuigt van erg veel moed om, als weinig bekend orkest, een van de grootste symfonische werken uit het repertoire op cd uit te brengen. Aan durf ontbreekt het The Arnhem Philharmonic Orchestra, in Nederland beter bekend als Het Gelders Orkest, dus niet, want deze zesde symfonie van Mahler is al ontelbare keren opgenomen, door de grootsten der aarde. Maar muzikaal Nederland blijft natuurlijk Mahler- land, wat een goede motivatie kan zijn voor deze opname.
Mahlers zesde is een van zijn meest omvangrijke symfonieën, maar ook een van de weinige die in een door en door klassieke, zij het dan een bijzonder uitgesponnen, vorm gegoten is. Het overwegend donkere, dramatische karakter gaf dit werk later de titel 'tragische', een benaming die echter niet van Mahler zelf kwam. De ellenlange finale, die meer dan een half uur duurt, is een vormtechnisch meesterwerkje, waarin de componist een weelde aan muzikaal materiaal weet te verenigen in een strakke, grootse, muzikale constructie.
Jammer genoeg bezit Het Gelders Orkest niet die kwaliteit die nodig is om deze opname op hetzelfde niveau te tillen die cd's van echt grote orkesten. Bepaalde passages klinken behoorlijk indrukwekkend, (dirigent Martin Sieghart benadrukt op magistrale wijze het noodlotsmotief, de dreunende paukenslagen in eerste laatste deel), maar andere plekken zijn eerder teleurstellend. Zo doen het eerste en tweede deel wat mechanisch aan, alsof iedereen zijn best doet om zuiver en correct te spelen, maar hierdoor wordt de muzikale lijn wel uit het oog verloren. Alles komt en gaat, en elke tussenkomst, van welk instrument ook, staat mooi op zijn plaats, maar daar blijft het dan ook bij: als luisteraar word je nauwelijks meegesleept in de muziek. Dit is ook in het laatste deel een groot gebrek, waar de muziek bij momenten van diep romantische dramatiek best wat meer vrijheid had kunnen krijgen, in plaats van strak in de maat te worden gehouden. Dit rigide karakter versterkt, in het eerste deel, wel goed het martiale, militaire karakter van de muziek, met zijn ijzeren marspassen in de bassen en dwingende ritmiek. Het zijn vooral de strijkers die deze typische Mahlerse klank, rijk en vanuit de onderbuik, missen. Dit wordt vooral hoorbaar wanneer deze symfonie erg dramatisch wordt en de strijkers ongebruikelijk licht klinken, zoals duidelijk is aan het begin van het laatste deel. Dit wil niet zeggen dat de muziek op zich slecht opgenomen werd, integendeel: de solisten uit het orkest zijn overwegend goed en natuurlijk is Mahlers zesde symfonie zelf ook niet van de minste. Maar het kan beter, daarvoor hoeft de luisteraar maar een van de vele andere opnames naast deze cd te leggen.
Hoogtepunt van deze opname is echter het derde deel, het enige waarin het orkest laat zien dat het zich kan meten met grote orkesten. In deze prachtige elegie schitteren solohoorn, -fluit, -klarinet en althobo als nergens anders, en heeft de luisteraar nergens het gevoel dat de muziek 'gemaakt' klinkt. Siegharts tempo ligt een klein beetje aan de lage kant, maar dat versterkt alleen het epische gevoel van zacht verdriet dat in dit deel hoorbaar is.
Mahlers zesde symfonie opnemen is geen sinecure, en Het Gelders Orkest kwijt zich vrij behoorlijk van deze taak. Er bestaan echter meer dan genoeg betere opnames van dit werk, zodat, in vergelijking met de recente opnames van Ivan Fischer of Claudio Abbado, de tekortkomingen van deze cd wat te duidelijk naar voren komen.
Meer over Gustav Mahler
Verder bij Kwadratuur
Interessante links