Deze opname is het resultaat van het jubileumconcert dat Bernard Haitink in november 2007 met het Koninklijk Concertgebouworkest dirigeerde. Vijftig jaar geleden stond hij namelijk voor de eerste maal voor het orkest waarmee zijn naam onlosmakelijk verbonden zou blijven. In de meer dan vijfentwintig jaar dat Haitink dirigent van het KCO was, springen de integrale opnames van symfonieën van Bruckner en Mahler in het oog en het mag dan ook geen verrassing heten dat op Haitinks jubileumconcert net Gustav Mahler centraal stond.

De vierde symfonie, uiterlijk de meest klassieke en waarschijnlijk ook de meest toegankelijke van Mahlers negen (of tien als je wil) symfonieën, is omwille van haar kleine orkestbezetting en haar naïef, onschuldige toon een buitenbeentje binnen Mahlers oeuvre. Afgezien van de finale, een zetting van een vroeger gecomponeerd lied uit 'Des Knaben Wunderhorn': 'Das Himmlische Leben', volgt het werk de klassieke vierdelige symfonische structuur. Haitink neemt het eerste deel erg rustig, zonder haast of al te veel opschudding – zelfs de doorwerking, wanneer Mahler alle voorgaande melodische motieven door elkaar haalt, blijft iets dromerigs met zich meedragen. Het tweede thema uit deze sonatevorm wordt breed uitgesponnen, met heerlijk Weense portamentos bij de strijkers die ook in het scherzo hun opwachting maken. Hier toont Haitink hoe goed hij zich verbonden voelt met het satirische, wat sarcastische karakter van Mahlers muziek. Met franjes, trillers en uitschieters in de houtblazers en strijkers die waar nodig dat decadente fin-de-siècle gevoel kunnen overbrengen heeft deze dodendans iets sprookjesachtig, de nauwe grens tussen wat je wel en niet ernstig kan nemen bewandelend. Het derde deel gaat verder in de geest van de twee voorgaande, dat wil zeggen kalm en sereen – zodat zelfs de vrolijke passages wat getemperd gaan klinken en zelfs dramatische uitbarstingen nooit impulsief overkomen. Christine Schäfers interpretatie van het laatste deel is zonder meer een van de mooiste versies van dit rustige lied die we ooit hoorden. Een fijngevoelige begeleiding dwingt haar niet om een strijd met het orkest aan te gaan en brengt alle aspecten van haar zachte, intieme lezing naar voren. De laatste strofe van dit lied is werkelijk adembenemend: Haitink haalt het tempo nog wat extra naar beneden, brengt slechts wat echt belangrijk is in het orkest naar de oppervlakte en Schäfer zingt alsof ze alleen door piano begeleid wordt, heel gelaten en berustend.

En dan is er de kwaliteit van het Concertgebouworkest, waarvan we slechts enkele voorbeelden kunnen geven: de transparante klank van de strijkers in het trage deel of in sommige passages in het scherzo waar evengoed maar een strijkkwartet aan het woord had kunnen zijn. Of de klagende hobo, die spreekt van een droevigheid die naar het hart van Mahlers muziek gaat. Haitink laat zijn luisteraars trouwens doorheen de hele symfonie kantjes van Mahlers orkestratie horen die bij anderen al te vaak verloren gaan, vooral dan bij de houtblazers. Tegenmelodieën in het eerste deel, een verdoken melodielijn in klarinet of fagot, worden hier naar waarde geschat en dat zorgt voor een beluistering die nieuw en verrassend klinkt. Een erg doorleefde uitvoering van deze vierde symfonie dus, waar onstuimigheid door vriendelijke ernst vervangen lijkt.

Meer over Gustav Mahler


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.