Waaruit bestaat de kunst van de ouverture? Moet dat een stuk zijn dat de toehoorder warm maakt voor wat nog komen zal en meer niet? Of moet het een prelude zijn waarin het centrale materiaal van wat later in het werk nog aan bod komt, reeds zit samengebald? Had men die vraag aan Wagner gesteld en het antwoord zou zonder twijfel de tweede kant uit zijn gegaan. Tot voor die figuur ten tonele kwam, sprongen componisten echter niet zo rigoureus om met hun ouvertures: zo lang ze de luisteraars wisten te enthousiasmeren voor het vervolg, was het opzet eigenlijk al geslaagd. Uiteraard ontstond al voor Verdi de tendens om met materiaal uit de opera zelf aan de slag te gaan en dat creatief te verwerken, maar de componist nam die techniek al bijzonder ernstig en streefde expliciet naar ouvertures met een dramatische betekenis. De toehoorders die de opera leren kennen en in de loop van dat proces de ouvertures enkele keren aan een luisterbeurt onderwerpen, zullen moeten toegeven dat in deze dikwijls erg korte “potpourri’s” op een heel evenwichtige manier zeer veel tragiek reeds samenkomt. Het zijn deze ouvertures die al een traan kunnen ontlokken nog voor de eigenlijke conflicten slachtoffers hebben gemaakt, en dat zeker bij Verdi, waarin tegenover het grootste verdriet zo vaak een eenvoudig, lichtend beginsel komt te staan dat het door en door triestige lot als het ware optilt. Het voorspel tot ‘La Traviata’ is daar werkelijk een subliem voorbeeld van.
Een toeristengids van de stad Milaan waarin het Teatro alla Scala niet wordt aangeprezen, mag met het oud papier worden weggezet. Het Italiaanse operawezen staat tegenwoordig quasi gelijk met dat gebouw, en wat daar vandaag nog altijd gebeurt, wetende dat quasi de hele geschiedenis daar zijn beloop heeft genomen, mag nog altijd hoogst actueel worden genoemd. Toch ging slechts een minderheid van de opera’s van de Italiaanse operatrots bij uitstek, Giuseppe Verdi, daar in première. De reden? Daarnaar blijft het tot op heden gissen, maar vermoed wordt dat de componist niet te spreken was over de beperkte middelen en mogelijkheden van de scène. Zijn eerste creaties werden daar aan het publiek voorgesteld, maar voor de werken die tot op vandaag het meest bekendheid genieten, verkoos Verdi een andere broedbodem. Met deze opname, waarin Riccardo Chailly aan het hoofd staat van de Filarmonica della Scala, wil het huis de Italiaanse peetvader van de opera definitief in ere herstellen. In het huis wordt inmiddels al meer dan een eeuw zeer frequent Verdi geprogrammeerd, maar deze cd moet goedmaken wat anderhalve eeuw geleden niet gebeurde: dat de componist en het Scala de handen in elkaar sloegen en ter plekke geschiedenis schreven.
Dat iemand als Riccardo Chailly zijn schouders zet onder Verdi betekent geen ommekeer van 180 graden, gezien de dirigent – geboren en getogen in Milaan – zich al eerder verdienstelijk maakte met opera. Ook zijn fantastische laatste albums voor Decca, met jazzpianist Stefano Bollani, maakten duidelijk dat Chailly geen snobistisch aanhanger is van het gerespecteerde repertoire. Nochtans maakte hij zich verdienstelijk met een aantal Mahler-opnames en bleef zijn recente integrale set met Beethoven-symfonieën niet onbesproken. Voor Verdi blijkt hij evenzeer van de beste makelij: de humor en de spitsvondigheden in de muziek laat hij zonder schroom aan bod komen. Hij voelt perfect aan dat de schoonheid en het ontroerend vermogen van deze muziek in haar klankrijkdom zit, en precies een evenwichtige, gepassioneerde klank ontlokt hij de Filarmonica della Scala. Hoewel de realiteit tegenspreekt dat deze musici zelden Verdi spelen, klinkt het wel degelijk alsof men collectief de componist voor het eerst aan het ontdekken is. Tegenover die enorme nieuwsgierigheid en vreugde staat melancholie met een aantrekkelijk vers aroma. Met zijn uitstekende houtblazers kan de filharmonie van het Scala bepaalde muzikale ontwikkelingen in lichterlaaie zetten, om andere met delicate omzichtigheid als een bokaal tranen te behandelen. Weliswaar blijft de hele opname in een soortgelijke sfeer baden, alleen al omdat Verdi zich niet met elke opera helemaal opnieuw heeft gedefinieerd. Dat hoeft echter niet te betekenen dat Verdi geen briljant componist was, iemand die de sentimenten die het leven van alledag tekenen, gestroomlijnd en puur tot bij het publiek kon brengen. Iets waarvan deze opname op ontroerende wijze getuigenis aflegt.