Gingerpig is het in 2008 opgerichte geesteskind van ex-Gorefest gitarist Boudewijn Bonebakker. Hij was de death metal van zijn vorige band schijnbaar beu en nam contact op met bassist Sytse Roelevink en drummer Maarten Poirters. De groep werd vervolledigd door pianist Jarno Van Es die achter een good old Hammond orgel plaatsnam. Acht songs werden – zoals het vroeger hoorde – live in de studio ingespeeld en klinken als een mix van blues, hardrock, funk, soul en psychedelische jaren zeventig muziek vol wilde solo’s en improvisaties die bij wijlen doet denken aan de dagen van Woodstock.
Opener ‘Indefinite Muddle of Conspiracies’ begint met rustige akkoorden van het orgel, terwijl een als een hartslagmeter klinkende pieptoon de spanning opbouwt. Na enkele momenten slaat de drum in als een bom en stuwt ook het baswerk de song naar een opzwepend ritme. De daaropvolgende gitaarriff barst open in de eerste zangpartijen van Bonebakker, die een krachtige stem blijkt te hebben die het midden houdt tussen Eddy Vedder en Ian Gillian van Deep Purple. De opbouw van de song is erg afwisselend en klinkt als klassieke rock met wat moderne tintjes, inclusief indrukwekkende gitaarsolo. Een mooi begin.
Ook ‘Pipedream’ begint heel ingetogen – bijna lieflijk – met een deuntje dat in het hoofd blijft hangen. De bluesy lijnen doen wat aan Led Zeppelin denken, en op de refreinen weerklinkt een mooie samenzang. De improvisaties kabbelen doorheen het nummer voort en het geheel roept een loungesfeertje op dat meer dan te pruimen valt. Op het instrumentale ‘March of the Gingerpig’ zijn orgel en gitaar opnieuw alomtegenwoordig. Na enkele seconden braakt het nummer een monster van een riff uit en ontpopt het zich tot een nieuwe ode aan het betere Deep Purple-werk: een onstuimig geheel van gitaar-, drum- en orgelsolo’s dat zichzelf naar een hoogtepunt jaagt.
Op het hele album lopen rustige melodieën over in verschroeiend gitaarwerk. Wie het waagt zich te laten meedrijven op deze sussende intermezzo’s wordt op tijd en stond om de oren geslagen met een loeier van een riff of break. Het aantal bruggen en variaties is enorm en verveelt nooit. Een van de absolute topsongs is afsluiter ‘Blind to Reason’, dat opnieuw begint met een tweezang begeleid door een ingehouden tokkel, om dan opeens alle registers open te trekken en te ontploffen in een weergaloze rockschijf.
'The Way of the Gingerpig' is een absolute aanrader voor iedereen die heimwee heeft naar de jaren zeventig of ze gemist heeft en de geleden schade alsnog wil inhalen. De (begenadigde) muzikanten brengen met verve eer aan de grote groepen van weleer, zonder evenwel hun werk te kopiëren maar door hun eigen ding te doen. Geen noot staat er verkeerd op deze verrassende, afwisselende, uit het niets opduikende topper.