Op eerdere albums werkte de Zwitser Gilles Aubry samen met gastmuzikanten om zijn eigen abstracte computergeluiden te larderen met gitaar- en saxklanken ('Swift Machine' uit 2005) en percussie op porseleinen waterkommen ('Apam Napat' uit 2008). Voor zijn meest recente plaat 'Berlin Backyards' ging Aubry helemaal in zijn eentje aan de slag in verschillende Berlijnse achtertuinen om er een winter lang omgevingsgeluiden op te nemen.
Hoewel 'Berlin Backyards' zich laat luisteren als een 'live' multikanaalopname is het in feite een compleet kunstmatige constructie van losse geluiden die Aubry in zijn studio over en aan elkaar kleefde en bewerkte met allerlei ruimtelijke effecten. Het resultaat is een collectie van geluidsschilderijen waarin voortdurend nieuwe details te ontdekken vallen. In de verte vliegen straaljagers over of zoemt het verkeer onophoudelijk, iets dichterbij fluiten vogels of dreunt een bouwwerf en net naast je oren vallen regendruppels, piept een tuinpoortje en ritselt de wind. Door een minutieus gebruik van delay-, reverb- en stereo-effecten crëert Aubry een geheel nieuwe wereld van 'musique concrète' waarin de luisteraar spontaan geluiden tracht te identificeren door in en uit te zoemen op bepaalde delen van het gepresenteerde klankenpallet.
Hoewel op zich zeer onderhoudend, doet Gilles Aubry op 'Berlin Backyards' niets om achterover van te vallen. Als concept is het nabootsen van één imaginaire ruimtelijke omgeving met een collectie willekeurig opgenomen natuurlijke geluiden intrigerend, maar na drie kwartier en een achttal composities slaat de vermoeidheid toe. Een iets meer gebalde plaat had het luisterplezier aanzienlijk verhoogd.