Twee tragedies en een komedie, zo kan men Puccinis avondvullende 'Il Trittico' het best omschrijven. Het zijn drie korte opera's, telkens met een verschillende cast, die telkens een ander verhaal , andere setting, en een ander karakter bezitten: Het eerste van de drie, 'Il Tabbaro' is een verhaal over liefde en bedrog in het Parijs van rond de eeuwwisseling, 'Suor Angelica' verkent het verdriet van een jonge vrouw die gedwongen werd in het klooster te gaan en 'Gianni Schicchi' is een parodie rond gevechten over erfenisrechten in het Firenze van het quattrocento waarbij underdog en slimmerik Schicchi uiteindelijk aan het langste eind trekt en met het fortuin van een overleden pater familias gaat lopen.
Deze opnames dateren uit 1979 maar de ouderdom van de opname valt niet uit de klankkwaliteit af te leiden. De zangrollen zijn uitstekend gecast, niet enkel zangtechnisch maar over het algemeen ook wat het karakter en acteertalent van de verschillende personages betreft. Luister maar gewoon eens een keer naar de inleiding van 'Gianni Schicchi' waarbij de hele cast krokodillentranen zit te huilen (geen wonder dat het publiek in deze live-opname constant in de lach moet schieten) rond het sterfbed van de oude Buosi Donati terwijl ze noestig op zoek gaan naar diens aanzienlijke erfenis die ergens in het huis verstopt moet zitten.
In 'Il Tabbaro' vallen de hoofdrollen, gezongen door sopraan Marilyn Zschau en tenor Vladimir Atlantov op door hun heroïsche karakter, iets wat duidelijk wordt in het liefdesduet 'E ben Altro il mio Sogno'. Ze domineren moeiteloos maar zonder hardheid het orkest en mengen prachtig met elkaar. De oudere, jaloerse echtgenoot Michele wordt gezongen door Renato Bruson, die een aantrekkelijke tragiek in zijn vertolking kan steken, alsof hij zijn lot als moordenaar van de minnaar van zijn vrouw al vanaf het begin van de opera lijkt aan te voelen.
Pilar Lorengar, die de rol van Zuster Angelica op zich neemt, komt af en toe wat scherp over, niet meteen het soort van stem dat men bij het jonge, onschuldige karakter van novice Angelica zou verwachten. Maar met een heldere stem brengt ze zoals de andere hoofdrollen een erg capabel uitgevoerde partij ten gehore. Bovendien is ze van alle hoofdrollen in de triptiek het best verstaanbaar: af en toe neigt haar tekst zelfs naar het parlando toe. Kerstin Meyer zingt in dezelfde opera echter een wat logge altpartij, die weliswaar uitstekend verstaanbaar blijft maar wat al te donker en zwaar doorklinkt. Vooral haar typisch wijde, trage alt-vibrato komt wat karikaturaal over. Maar beide zangeressen zingen en acteren erg expressief, zoals in de scène waarin een gebroken Angelica hoort dat haar illegitieme zoon jaren al geleden gestorven is. De zelfmoordscène aan het eind van deze korte opera is hartverscheurend.
Lauretta, Gianni Schicchis dochter zet een zuivere maar sensuele rol neer en tevens een van de mooiste lezingen van dé (enige) 'hit' uit de triptiek, namelijk 'O mio Babbino Caro', een interpretatie waarin ze het orkest zelfverzekerd leidt en een heel persoonlijke wending aan de mooie aria geeft. Schicchi zelf wordt heerlijk gezongen door bariton Walter Berry, met zijn buffo-stem en sappige manier van acteren maar hij kan net zo goed zachtaardig uit de hoek komen zoals in de aria 'Addio, Firenze, Addio, Cielo Divino'.
Het orkest van de Wiener Staatsoper is in topvorm en het voordeel van deze uitgave is dat de opnamedatum (1979) nog vrij recent blijft, zodat de klankkwaliteit niet lijdt onder de slechte opnameomstandigheden die platen uit de jaren '50 en '60 al te vaak karakteriseren. Het orkest geeft perfect de duistere sfeer van 'Suor Angelica' weer, de melancholische van 'Il Tabbaro' en het komische van 'Gianni Schicchi'. Vooral de prachtige blazers van het orkest vallen op, met een niet opdringerige maar kundige manier om kleur aan te brengen in Puccinis partituren.
Dit is een klassieke maar oerdegelijke opname van Puccinis 'Il Trittico', een opera-avond die wegens financiële redenen niet zo vaak geprogrammeerd wordt, vanwege de verschillende decors die elke afzonderlijke opera nodig heeft en vanwege de omvangrijke cast. Dertig jaar oud mag deze opname zijn maar dankzij de prachtige prestaties van de Wiener Staatsoper, de sfeer van een live-opvoering en een uitstekende cast solisten blijft deze driedubbel-cd een plezier om te beluisteren!
Meer over Giacomo Puccini
Verder bij Kwadratuur
Interessante links