Het is niet ongewoon voor twintigste-eeuwse componisten om rond hun muziek een hele filosofie op te bouwen (of uit hun filosofie hun muziek te laten ontstaan), maar Giacinto Scelsi is zonder twijfel één van de meer gevorderden onder hen. Geïnspireerd door het Oosten, waar muziek en filosofie niet zelden hand in hand gaan, stelt hij de scheppende kracht van de toon centraal.
Deze trilogie voor cello-solo beschrijft drie stadia in een mensenleven, één per compositie. Scelsi haalt hiervoor alle mogelijke verschijningsvormen van toon en klank boven, van intiem fluisterend tot agressief krassend. Zo wordt het niet alleen een muzikaal onderzoek van een mensenleven, maar eveneens van de rijke klankwereld die Scelsi's filosofie onderbouwt. Men hoeft echter zijn ideeën niet te begrijpen om van zijn muziek te genieten. Vanaf het eerste moment sleurt Arne Deforce de luisteraar immers mee in een mystieke maalstroom van klanken. Duizelingwekkende contrasten en minieme details bevolken deze vreemde wereld. De eerste compositie, 'Triphon', zelf opgedeeld in drie delen ('Jeunesse', 'Energie' en 'Drame'), vertolkt de oerkracht en de passie van de jeugd. Scelsi speelt heel erg met de textuur van de tonen. Nu eens klinken ze ijl, wanneer de strijkstok de snaren amper aanraakt. Dan weer worden er hevige, zelfs overdreven zware boogstreken gevraagd, zodat er van de zangerige celloklank niets meer overblijft dan een zwaar gegrom. 'Jeunesse' en 'Drame' worden met een speciaal ontworpen demper gespeeld. Die zorgt voor een ratelend metaalgeluid dat interfereert met de celloklank en een apart, krassend effect bovenop de toon geeft. 'Dithome' is opgebouwd als een groot palindroom. De eerste twee delen, 'Maturité' en 'Energie', beschrijven de groei tot volle wasdom, waarna in 'Pensée' een terugblik volgt. Het stuk vouwt langzaam open, maar ontluikt uiteindelijk in een kluwen van klanken. Virtuoze trekken, vreemde samenklanken en weerom het experimenteren met verschillende texturen van de klank, zorgen voor een beklijvend schouwspel. In het slotdeel, 'Ygghur', zit de energie meer onder het oppervlak. Geen heftige erupties meer, maar tonen die rond elkaar zweven en een veelheid aan timbres zorgen voor een ongelofelijke spanning. In 'Catharsis/Libération', het laatste deel van 'Ygghur', lost die spanning op in het ijle. Het einde van een bewogen leven.
Door de grote contrasten, zware technische passages en minder voor de hand liggende speeltechnieken, stelt de muziek erg hoge eisen aan de uitvoerder. Arne Deforce kwijt zich uitstekend van zijn taak en weet zo een erg intrigerende, maar niet zo evidente wereld tevoorschijn te toveren.
Meer over Giacinto Scelsi
Verder bij Kwadratuur
Interessante links