De cd opent met een hartslagritme, gevolgd door zachte elektronica, waarna de bas binnenkomt en vanuit één noot voorzichtig een ritmisch los riffje opbouwt. Hierop zal zich de hele verdere improvisatiemeditatie ontwikkelen met scherpe metalen percussie en een Oosterse blaasinstrument die het nummer verder aandikken. Het Japanse sextet Ghost speelt hier een magistraal spel van timing en geduld, want meer dan 12 minuten lang wijzigt het klankbeeld permanent zonder dat er echt iets 'gebeurt' of zonder climax. Het lijkt wel alsof de camera op het plein van een Japans dorpje staat, net voor de bewoners opstaan en de zon begint op te komen. De camera draait traag om zijn as en registreert zo het hele panorama van het dorpje dat er nu nog vredig bij ligt, maar waar 'het' straks zal gebeuren. Wat 'het' is, daar wordt door Ghost geen antwoord op gegeven, want na dit mystieke, traag openvouwende begin wordt nog slechts sporadisch naar deze oosterse wortels teruggekeerd.
Wat daarna wel volgt is een spel met clichés dat de luisteraar volledig verbouwereerd achterlaat. Met een combinatie van het klassieke rockinstrumentarium, volkse instrumenten (Keltische harp, bouzouki, tabla's en tin-whistle), soms primitieve elektronica (mellotron en theremin) en klassieke instrumenten als orgel, luit, (blok)fluit, saxofoon, en contrabas knutselt Ghost een cd in elkaar die bol staat van de expliciete referenties, maar nergens grijnst of sarcastisch is. Dit is de eerlijke en complexloze manier waarop Japanners met de Westerse poperfenis stoeien: van folk tot stadionrock. Pompeuze akkoorden, dreinende orgeltjes, actieve baslijnen, ritmisch scherpere wendingen en loeiende gitaarsolo's uit de stadionrock worden voorzien van new wave-achtige synthesizerstemmetjes of een folky fluitintro: Deep Purple goes Celtic. Hoe de folkrock van de Levellers klinkt, aangesloten op het stopcontact schemert door in 'Holy High': een vlotte hopla-dansritmiek en elektronische keyboardeffecten. Echt soft kan het ook met jaren '60 psychedelica van wiegende ritmes, zachte gitaartjes, orgeltjes allerhande en een primitieve mellotron, maar echt 'verkeerd' klinkt het pas bij de trage en romantische filmmuziek uit de '70s, al krijgt die dan wel het gezelschap van glitterbliepjes of een symfonisch kerkorgel, waardoor ook David Bowie en Pink Floyd aan de mix toegevoegd worden. Alleen in 'Kiseichukan Nite' keert het Oosterse even expliciet en verfrissend terug, wanneer tabla's, harp en een (blok)fluit een Japanse spoken word tekst begeleiden.
Hoe onwaarschijnlijk al het voorgaande ook mag klinken, het scherpst komt Ghost tevoorschijn met twee sterke aan postrock verwante tracks. De asymmetrische maatsoorten en de mooie gelaagdheid maken van 'Escape and Lost Down in Medina' en 'Ganagmanag' bloedstollende nummers. In het eerste wordt de sfeer bepaald door het snerpend geluid van een oosterse blazer en een aanvankelijk uit de maat drijvende piano-improvisatie die voorzichtig op de achtergrond hoorbaar is. De waas die zo ontstaat en verder aangedikt wordt door zacht gitaargeloei verzekert een psychedelische sfeer. Bij 'Ganagmanag' zijn het dan weer de maatveranderingen en de hoekigere ritmes die dit nummer gemakkelijk tien minuten boeiend kunnen houden. Wat ook geldt voor de andere 60 minuten van deze on-, maar ook buitengewone cd.

Meer over Ghost


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.