Er is de voorbije eeuwen aardig wat kamermuziek geschreven. In ieder geval genoeg om een lange carrière die meerdere decennia overspant mee op te vullen. Desnoods kan men, als men alles reeds heeft gespeeld dat er te spelen valt, weer van voren af aan beginnen. Over de jaren heen worden musici, en de kwartetten die ze samen vormen, immers anders. Ze kijken op een gewijzigde manier naar de muzikale werkelijkheid, willen andere accenten leggen, werken meer of juist minder in functie van de grote lijn of het kleine detail. Dat het superieure Quatuor Ébène op ongeveer twee jaar tijd twee verschillende opnames presenteert van de twee pianokwintetten van Gabriel Fauré, is merkwaardig te noemen. Wat zou het verschil kunnen zijn tussen de wereld die zich via de vier strijkers en pianist Nicolas Angelich openbaart versus die van Eric Le Sage, momenteel bezig aan een integrale cyclus die de kamermuziekwerken van Fauré moet omvatten? Verschillen zijn er immers genoeg, en dat niet alleen in de pianopartij, die Le Sage sierlijker, sensitiever en met minder wilskracht openbreekt in vergelijking met zijn Amerikaanse collega. Met de aanwezigheid van een ander toetsenist laten de Ébènes zich ook op een andere manier inspireren: ze musiceren met een grotere directheid en de twee kwintetten worden in hun handen werken waarin overstijgende ideeën samenkomen, boordevol klein uitgewerkte figuren die minstens evenveel aandacht verdienen.

Het eerste kwintet telt drie delen en is het kortste van de twee, maar er ligt zeker evenveel schoonheid in besloten in vergelijking met zijn opvolger van ongeveer 15 jaar later. Fauré benadert de instrumenten op een merkwaardig solistische manier, wat dan weer niet verbaast bij een componist wiens handtekening het is dat de melodie keer op keer de bovenhand neemt. Dat wil uiteraard niet zeggen dat het er steevast vredig aan toegaat in deze werken, wel integendeel. De componist beschikt echter over het vermogen om de muzikale parameters zodanig in te zetten dat de luisteraar spontaan geneigd is te ervaren dat de partituren rechtstreeks voortvloeien uit een diep gevoelsleven. Daarom wordt Fauré nog niet larmoyant of zeemzoeterig, zeker niet in handen van Eric Le Sage, die de grote sprankeling en het prozaïsche genie van zijn landgenoot zoveel jaar na diens dood prachtig blootlegt. Het eerste kwintet wordt met het Quatuor Ébène aan boord een tragische en avontuurlijke reis, waarin dat eerste deel illustreert hoe Fauré de piano als een sturend mechanisme boven de strijkers heen laat bewegen. In het 'Adagio' kruipt iedereen dan weer in een schulpt, om er slechts zeer langzaam terug uit te komen. Eenzelfde effect ressorteert de componist in het 'Andante moderato' van het tweede kwintet, waarin de grote dynamieken waar Fauré zo graag mee speelt even helemaal komen te verstommen.

Eric Le Sage doorstaat de vuurproef ook nu weer probleemloos. Een tweede reden om precies deze opname van het Quatuor Ébène te verkiezen, is gelegen in de geluidskwaliteit. Waar label Alpha een beduidend kleinere platenmaatschappij is dan Virgin Classics, scoort deze opname toch vele malen beter op klank. Die is helder en ongecompliceerd, zonder dat de tonen overdreven geprononceerd naar voren komen. Bij Virgin Classics en hun recente uitgave klonk de Fauré-box daarentegen verbazingwekkend dof, alsof een bunker tijdelijk in een opnamestudio was veranderd. Deze muziek heeft echter baat bij een gloedvolle en glansrijke klank, die dit strijkkwartet van nature bezit. Alsof het hun tweede natuur is, fluisteren en neuriën vijf mensen zich hier een weg doorheen Fauré. Het derde volume uit een cyclus die voorlopig nog altijd de stoutste dromen overtreft.

Meer over Gabriel Fauré


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.