Het is altijd een beetje bang afwachten waarmee een Franse band die goochelt met kleine en hoofdletters in zijn titels afkomt. Zoiets ruikt al snel naar arty farty gedoe. Maar geen vrees, het kwartet GaBLé gaat niet voor kunst en kitsch, maar voor een stevige dosis humor en amusement. Derde plaat van dit al tien jaar oude artrockgezelschap ‘CuTe HoRSe CuT’ is een muzikale speeltuin waarin punkers met elektronicageeks op de wip gaan zitten, folkpoppers met klassieke songwriters op de draaimolen plaatsnemen en waar zelfs een filmcomponist of moderne hippie zich in zou thuis voelen.
Noem het creatief, grensverleggend of ronduit losbandig: GaBLé maakt in elk geval indruk met zijn muzikale mallemolen. De twintig tracks die op een kleine veertig minuten passeren, zijn flarden van songs die willekeurig worden afgebroken, bulken van de gekke geluiden en voortdurend spelen met smakelijke thema’s en lichtvoetige muzikale partijen. Akoestische hiphop met ritmes op houten stokken, stofzuigergeluiden en op hol geslagen pianoriedeltjes (‘0000’), repetitieve krautrock met een donker gitaarmotief en tal van bizarre percussiecreaties: het kan allemaal. Er blijkt trouwens geen voorwerp te bestaan waar dit kwartet geen percussie-instrument van kan maken. Lege flessen, metalen staven, houtblokken … er wordt stevig wat afgetikt, getokt en getingeld op dit album.
Ander opvallende, vrij constante ingrediënten zijn tapeloops, absurde samples, live drumwerk en samen gescandeerde, absurde teksten. Om het nog gekker te maken, leent ‘BuNCH’ de banjo uit een countrysong, ‘BRiCK TRiCK’ flarden klassieke cellopartijen en ‘CyaNuRe’ een jazzpiano uit de jaren ’50. Een totaal verhakkeld ‘WHo TeLLS you?’ lijkt wel weggelopen uit Monty Pytons ‘Holy Grail’: een rammelgitaar, doordravend ritme, woest gezongen punkspirit en toch compleet absurde teksten die lachwekkend overkomen (“Kinky Clue Queen You. To King You Me True. Me to You King Queen. We We See You Through”). Om het allemaal nog mooier te maken, weet het kwartet achter deze humoristische façade songs te verschuilen met een subtiele, verslavende psychedelische kern van zweverige gitaar- of orgelpartijen.
Toegegeven, het zou niet eerlijk zijn eindeloos enthousiast te blijven over dit plaatje. Op den duur komt de muziek van GaBLé net iets te fragmentarisch over. Niet dat verhakkelen een zonde is, zoals een gescandeerde canon in het eerder aangehaalde ‘BuNCH’ aangeeft. Maar de doe-het-zelf formule van akoestische percussieritmes, geluidsflarden en een melodieuze basis die dit alles moet binden wordt op twintig tracks net iets te veel uitgemolken. ‘CuTe HoRSe CuT’ houdt zijn aanhoorders niet de hele rit vast. Van de andere kant: hoeveel artiesten durven het aan een song uit te brengen die opent met het luide gebalk van een ezel?