Het jonge Belgische Frederik Leroux Quartet heeft zijn eerste telg geworpen: 'Angular'. De jonge componist/gitarist is op 'Angular' duidelijk op zoek naar een eigen stem: het traditionele jazzpad wordt meer dan eens verlaten voor bezwerende soundscapes of met minder geslaagde uitstapjes naar krachtige (emo-)rock. De plaat bevat dan ook zowel pareltjes als ondingen. Gitarist Leroux wordt bijgestaan door Peter Ehwald op tenorsax en klarinet, Jonas Burgwinkel op drums en Robert Landermann op bas.
De haast filmische titeltrack is zowat het beste van 'Angular'. In dit geval dekt de vlag de lading niet: 'Angular' steunt op een zachte, repetitieve melodie en sfeerschepping en heeft absoluut niets hoekigs in zich. De enorm gelaagde compositie start met een aangeblazen saxmelodie die eenzaam over een kille toendra dartelt. De weemoedige desolaatheid wordt versterkt met een diepe, donkere strijkmelodie van Landermann die ook door het breekbare getingel van een klokkenspel gevolgd wordt. Na een kleine modulatie grijpt Leroux naar de gitaar en wordt er voorzichtig een energieke rockgroove in verwerkt. Na deze weemoedige trip trapt het kwartet op de pedaal in 'Arthur the Crime Fighting Poodle'. Ehwald begint met een borrelende saxfrase die openspat als moerasmodder. Dan valt de drum in met een recht voor de raap beenhouwersritme dat het grillige thema ondersteunt. Een onheilspellende baslijn zorgt voor de gierende onderbouw voor Leroux' improvisatie. Daarin laat de gitarist een agressieve, scheurende klank horen waarmee hij zich in allerlei mogelijke bochten wringt, nu eens een lekkere rif uit zijn gitaar toverend, dan weer bokkige intervalsprongen.
Ook in 'Urban Jungle' laat Leroux een soortgelijke klank horen: een metalachtige gitaargroove bepaalt het donkere, karakter van het middenstuk van het nummer. Saxofonist Ehwald speelt een angstaanjagende solo waarbij hij vooral in de hogere regionen een kille en enge sfeer opbouwt. Hoewel het nummer uit een erg lyrisch thema vertrekt, ontaardt het in een vrije vorm waarin alle muzikanten tegen elkaar opschreeuwen. De muziek wordt erg beeldrijk en geeft de vervreemding en het hectische van een grootstad weer. Verschillende geluiden volgen elkaar op: verzadigde dissonanten worden opgevolgd door een lyrisch gestreken contrabasmelodie.
Het Frederik Leroux Quartet richt zijn pijlen ook op ballads, zij het met minder succes. Ook al wijst de titel 'Corny' op een zekere zelfrelativering, het nummer is een uit de hand gelopen grap. Het begint met een brave akkoordenprogressie en een traag en melig saxofoonthema om zachtjes op te bouwen naar een goedkope climax. Leroux tokkelt "gevoelig" de begeleiding over een minder interessant thema en voorziet het nummer van een doorleefde solo die door de povere begeleiding niet tot zijn recht komt. De crescendo van het nummer valt niet anders te omschrijven als emorockjazz waarbij de lelijkheid van het neologisme evenredig is aan de muzikale kwaliteit: de gitaar trapt op de overdrivepedaal om een clichématig rockritme uit de kast te halen. Ondertussen haalt de sax uit met lange, "emotionele" noten uit het thema. In 'For Bob' bewijst het kwartet dat het wel de nodige finesse en fijngevoeligheid heeft om een ballad degelijk te brengen. Leroux begint solo met een ingetogen intro op klassieke gitaar. Dan valt Ehwald op klarinet in om een breekbaar thema te brengen. Gevoeligheid en weemoed zijn koning in dit traag opbouwende universum. De melodieën zijn kabbelend en wijds, maar omdat er in het nummer niet echt met veel dynamiek wordt gewerkt, ontstaat wel een statisch gevoel. 'Kittens Lullaby' mist dan weer voldoende muzikale ideeën en variatie om te blijven boeien.
Het Frederik Leroux Quartet brengt met 'Angular' een degelijk debuut uit waarop een volwassen, doch ietwat zoekend geluid te horen is. De tragere nummers missen soms dat extraatje om magisch te zijn, maar echt vervelen doen ze nooit.
Meer over Frederik Leroux Quartet
Verder bij Kwadratuur
Interessante links