Schubert blijft dé liedcomponist bij uitstek. Het is daarom niet verwonderlijk dat hij als thema voor het Trio in Es-Dur een Zweeds volksliedje neemt. Hij weet altijd de partijen bijgevolg zeer zangerig en melodisch uit te werken. Ook typisch aan deze componist is dat het thema meestal door één instrument gespeeld wordt, een tweede voegt een tweede stem toe of motiefjes uit het thema en de derde fungeert volledig als begeleiding. De begeleiding bevindt zich hoofdzakelijk bij het klavier, op deze opname een pianoforte uit 1820. De piano-partij werkt Schubert uit als begeleiding met af en toe solistische passages ter bevestiging van het thema. De klank van de pianoforte past perfect bij de sfeer van het stuk : een fluwelen aanzet die zeer goed benut wordt door pianist Dähler om de typische strijkersklank niet te doorbreken. Waar het eerste deel zeer dynamisch en opgewekt klinkt, is het tweede rustig en getormenteerd. Deze laatste lijkt met een dodenmars te beginnen, met een solo in de cello en een doordringende ostinato in de pianoforte. Het derde en vierde deel worden dan weer een mengvorm van de eerste twee. Doorheen de vier delen van dit werk zal de lengte van het thema steeds afnemen, om ten slotte slechts als korte herinneringen op te treden. Zo gebruikt de componist ook afgesneden motiefjes : motiefjes waarbij de laatste noot gehoord wordt zonder dat ze gespeeld hoeft te worden.
Het Notturno is meer als een rustig beekje dat los van alles voort blijft kabbelen. De structuur is een aan elkaar gecomponeerd thema met variaties. De stroom muziek blijft voortvloeien. De pianoforte klinkt bij de aanvang als een harp : zachte gebroken akkoorden kondigen de melodie aan. Eenmaal die er is, is er geen stoppen meer : het thema vloeit van de ene stem in de andere, wordt als vraag en antwoord benut en is rustig en lang uitgesponnen.
De uitvoerders beschikken over de nodige verfijndheid die vereist is bij de transparantie van Schuberts muziek, hoewel ze bepaalde akkoorden soms zeer kordaat en strak durven spelen. Zeker is dat ze het alle drie over eens zijn hoe ze dit willen spelen : ze vormen duidelijk één geheel. Demenga en Schneeberger spelen uiterst zuivere oktaven, Dähler past zich goed aan de klank die de viool en cello creëren. Een degelijke uitvoering van Schuberts minder bekendere werken.

Meer over Franz Schubert


Verder bij Kwadratuur
  • Helaas geen extra info meer.

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.