Onlangs werd Jean-Efflam Bavouzet door het Britse magazine Grammophone nog maar eens bekroond, in het bijzonder voor zijn laatste opname met beide pianoconcerti van Ravel, aangevuld met de fantasie voor piano en orkest van Debussy samen met nog wat obscuur pianowerk van Jules Massenet. Daarvoor had de Franse pianist zich al verdienstelijk gemaakt met een prachtige Debussy-cyclus, die eveneens een aantal prijzen won. Het volgende grote project waar de pianist zich nu op stort bij zijn vaste label Chandos is een volledige opname van de Haydn-sonates, 95 in totaal. Een gigantisch karwei en tevens een grote sprong in Bavouzets carrière, want tot op heden lag de voornaamste klemtoon bij hem toch op het nieuwere en zelfs hedendaagse repertoire. Kort na zijn eerste volume Haydn-sonates verschenen overigens de integrale pianoconcerti van Bartok, wat betekent dat Bavouzet zich de komende jaren (gelukkig) niet alleen zal toeleggen op de oude, klassieke meester.
Wie het over de Haydn-sonates heeft, denkt spontaan aan twee relatief recente referentie-cycli. Zo nam Ronald Brautigam voor BIS een tiental jaar terug alle sonates op, uiteraard met een historisch instrument. Brautigam benaderde de muziek vanuit een enorme stuwkracht en zijn elektriserende accentwerking deed soms bijna Barok aan. Brautigam maakt bovendien duidelijke interpretatieve keuzes en koos niet voor een strikt chronologische, maar wel nog steeds redelijk tijdsgetrouwe volgorde. Zo confronteerde hij bekende met minder bekende sonates, verspreid over een tiental volumes. Meer recent begon de Canadese pianist Marc-André Hamelin aan een opname voor Hyperion, en wel op een moderne vleugel. Deze interpretatie laat zich logischerwijs het best vergelijken met Bavouzets Yamaha-klank.
Waar De Fransman veeleer de grote, doorlopende lijn heeft willen benaderen, valt onder Hamelin de schitterende detailwerking enorm op. Elke microstructuur kreeg bij hem een betekenis in het grotere geheel en alweer blijken zijn keuzes groot, op het overdrevene af. Misschien is men het echter verplicht aan een componist als Haydn om datgene wat losbreekt uit de klassieke vormstructuren extra gewicht te geven. Zo niet, loopt men kans om met een kabbelende, maar niet echt sprekende versie van de pianosonates op de proppen te komen. Het zou te ver gaan om te stellen dat Bavouzet geen verhaal vertelt met zijn interpretaties, maar in vergelijking met twee bovenstaande collega's missen zijn lezingen wel degelijk beeldende kracht. Wat Bavouzet dan weer wel staande houdt, is een enorme virtuoze beheersing en een ontroerende technische helderheid, die zich echter niet vertaalt naar buitengewone of intrigerende fraseringen.
Misschien speelt ook de repertoirekeuze de pianist hier parten. Bavouzet koos ervoor om het eerste volume van zijn cyclus te beginnen met een selectie van de door hem meest geliefkoosde sonates, wat een album oplevert vol publiekslievelingen. In deze werken, voor Haydn-liefhebber stukken waarin amper nog geheimen blootgelegd kunnen worden, kan de pianist zich misschien niet of te weinig profileren als zijnde een groot genie. Alles bij elkaar kan men aan de hand van dit eerste volume dus moeilijk oordelen over de hele cyclus, die zonder twijfel degelijk zal zijn, maar misschien toch onder het feit te lijden heeft dat Bavouzet expliciet het grote gebaar uit de weg gaat.