Een schijfje vol onbekende en onbeminde celloconcerti. Zit daar iemand te soleren met een overdosis aan profileringsdrang? Van de nog relatief jonge Zwitserse cellist Christian Poltéra kan dat niet gezegd worden. In plaats van het platgespeelde repertoire waarmee kersverse virtuozen hun weg zoeken naar het grote publiek, heeft hij zich van meet af aan geconcentreerd op repertoire waarmee geen hopen geld of tonnen erkenning te verdienen valt. Enerzijds concentreert hij zich op kamermuziek binnen het Trio Zimmermann, met Frank Peter Zimmermann en Antoine Tamestit als gereputeerde metgezellen. Voor label BIS nam hij daarnaast al de celloconcerti van Henri Dutilleux en Witold Lutoslawski op, naast albums volledig gewijd aan Othmar Schoeck, Arthur Honegger en Frank Martin – tevens de drie componisten die op dit album te horen zijn. Deze cd bevat extracten uit de drie opnames en men destilleerde er dus een nieuw album uit van iets meer dan zeventig minuten muziek. Een flauwe marketingtruc? Helemaal niet, want door deze drie concerti geconcentreerd aan te bieden, ontstaat een verlangen om ook de kamermuziekwerken van deze componisten te ontdekken, terwijl dat een stap is die een mens, door niemand getriggerd, niet gemakkelijk zet.
Het geweldige aan Christian Poltéra is zijn merkwaardige cellotoon, die erg zacht en afgerond is, in tegenstelling tot de scherpte die veel solisten vaak denken te moeten botvieren. Hier klinkt een virtuoos wiens instrument een verlengstuk is van zichzelf, zonder dat zijn geluid daarbij gemaniëreerd of hopeloos braaf wordt. Poltéra werpt nog altijd alles in de strijd voor deze drie zelden gespeelde concerti, die na deze opname gerust wat vaker op de affiche zouden mogen komen in concertzalen. Dirigent Tuomas Hannikainen is uiteraard mede verantwoordelijk voor het grote enthousiasme dat deze opname teweeg brengt: hij weet de humor, de weemoed of de pijn in de concerti telkens perfect te vatten, zonder de orkestpartij ooit overdreven dik aan te zetten. Een probleem bij 20e-eeuwse muziek uitgevoerd door een matig orkest is vaak dat de orkestpartij veel solistische invallen bevat, die de musici dan niet meester kunnen. Het Malmö Symphony Orchestra, niet bepaald wat men een orkest van internationaal gewicht zou noemen, heeft echter beduidend veel kwaliteit aan boord en het zegt veel dat de luisteraar op geen enkel moment verlangt naar een andere groep muzikanten.
En dan zijn er natuurlijk nog de werken zelf, stuk voor stuk werelden die opengaan voor de nietsvermoedende luisteraar. De reis begint bij de in 1890 geboren Zwitser Frank Martin, die een licht georkestreerd celloconcerto schreef met prachtige melodieën, die in het laatste deel worden opengetrokken en worden uitgebreid met jazzy invallen door saxofoon en piano, die een prominente rol vervullen. Het cliché dat muziek van na de Tweede Wereldoorlog altijd ondoorzichtig en ontoegankelijk moet zijn, klopt uiteraard niet. Daar is Benjamin Britten bijvoorbeeld even goed een voorbeeld van. Wel waar is dat muziek uit deze periode zichzelf graag als iets enorm gewichtigs wil ontplooien. Dat stereotiep wordt met deze cd echter met gemak omver geworpen. Zo opent het celloconcerto van Arthur Honegger in een bijna kermisachtige sfeer, die vijftien minuten wispelturige orkestmuziek inleidt waarin heel veel ruimte is voor humor, dartelheid en speelse ritmeveranderingen. Onder het oppervlak blijft ook dit echter een serieus werk, dat ontroert door intuïtieve vondsten in een doorgecomponeerde vorm te presenteren, met veel oog voor de dialoog tussen orkest en solist. Tot slot is er nog het concerto van Othmar Schoeck, dat in een trotse Engelse sfeer lijkt te baden. Ook hier weer is de lyriek alles verzwelgend, waarbij de orkestpartij net als die van de cello erg diep mag gaan. Dat wordt al duidelijk vanaf het onvergetelijke openingsmotief, van waaruit het werk alleen maar aan intensiteit en schoonheid wint.
Drie grote ontdekkingen op een schijfje: hoeveel opnames kunnen zich die verdienste aanmeten? Bitter weinig, en dat betekent dat liefhebbers van de cello deze opname voor geen geld willen missen.