'Lullabluebye' is de vierde trio-cd van de Amerikaanse pianist Frank Kimbrough. Het is meteen de derde met de bassist Ben Allison de eerste met drummer Matt. Naast zijn werk als leider en als lid van het Jazz Composers Collective is Kimbrough ook verbonden aan de bigband van Maria Schneider. Zijn meer bescheiden rol in dit orkest schemert dus door in zijn pianospel in triovorm. Hij is duidelijk geen man van grote gebaren of een uitgesproken eigen stijl. Hoewel bij hem de melodie van de rechter hand de muziek stuurt, wordt hij nooit zo vloeiend en zangerig als bijvoorbeeld Fred Hersch. Grote complexiteit en tegendraadse manoevers zijn daarentegen ook niet aan hem besteed. Zo blijft hij weg uit eender welke extreme hoek, waardoor hij misschien ook wat eigen profiel verliest. Aan vakmanschap, degelijkheid en integriteit heeft hij echter geen gebrek. Hetzelfde gaat op voor de sidemen. Allisons bas is een zelfstandig instrument in het trio, maar hij poneert dit niet door zichzelf steeds naar voor te spelen. Wilson grijpt vaak naar iets anders dan traditionele swing, maar zijn accenten en ritmes verfijnen niet tot de minuscule structuurtjes van sommige van zijn collega's.
Naast de speelstijl van de muzikanten zit ook het repertoire van deze cd in de klassieke jazzhoek hoewel er geen echte standards op staan, maar wel acht stukken van Kimbrough, één van Allison en een versie van 'You Only Live Twice'. Deze Bondklassieker wordt hier in een cocktailversie geserveerd waar de siroop eens niet afdruipt, maar die wel past tussen de andere archetypische jazzstukken op deze cd: een ballad, een thema met een ritmisch hoekje af of 'Ode' als een vrijer gespeelde track, waarbij de muzikanten elkaar wel goed in het oog blijven houden. 'Kid Stuff' en 'Fu Bu' draaien eerder op een kort vampfiguurtje dan op een echt thema. Het eerste blijft daarbinnen net dromerig genoeg om een Nick Drake popsong te kunnen zijn, terwijl het laatste meer funky klinkt. 'Ghost Dance' wordt door het in stappen voortschrijden van het thema, de zachte pianoklank en het pedaalgebruik een impressionistische mars, terwijl in 'Eventualties' de wrangere harmonie en de meer gelaagde speelstijl van Kimbrough mooi verwarring zaaien.
Dit wringende komt echter het best naar boven in 'Whirl', met als thema een korte muzikale krul die vinnig opduikt en door het trio gelijkritmisch gespeeld wordt. De bassolo legt er daarna meteen de zweep op zonder de noten tegen lichtsnelheid te gaan lanceren. Kimbroughs tijd voor het voetlicht vult hij met kronkelende lijnen waarin de klassieke melodieën en ritmes van sommige andere stukken vaak ver weg zijn. Wanneer de twee handen hetzelfde muzikale idee spelen, maar op een verschillend tempo, ontstaat er zelfs polyfoon spel. Door deze vervlechting en de minder gemakkelijk liggend geluid van het geheel wordt 'Whirl' de opvallendste en de knapste track op de cd. Eentje waarin het muzikale gelaat van Kimbrough duidelijker zichtbaar wordt. En dit is iets dat op andere momenten net iets te weinig gebeurt opdat deze cd een blijvende indruk zou achterlaten.
Meer over Frank Kimbrough
Verder bij Kwadratuur
Interessante links