Het 'Gloria' van Poulenc en de derde symfonie van de Zwitsers-Franse Arthur Honegger. Of: hoe twee twintigste-eeuwse, religieuze werken, van componisten die tot dezelfde 'groupe de six' behoorden, toch door en door kunnen verschillen. Poulencs zesdelige 'Gloria', naar het voorbeeld van dat van Vivaldi, is een knap voorbeeld van het neoclassicisme van deze componist, elegant en toegankelijk. Poulenc zei zelf dat hij bij het schrijven van dit werk geïnspireerd werd door het zicht van ernstige benedictijnenmonniken die een partijtje voetbal speelden, en die opmerking vat de sfeer van het 'Gloria' goed samen. De muziek klinkt doorgaans frivool en licht, heel werelds, met enkele mooie, meer ernstige momenten ertussen, zoals de twee delen met sopraan solo.

Honeggers derde symfonie is een reactie op de verschrikkingen van de tweede wereldoorlog. Het is een ernstig, bewogen en dissonant werk, waarbij elk deel, als een soort van vaag programma, een religieuze titel draagt. Zo beschrijft het eerste deel het 'Dies Irae', de wereld op de dag van de Apocalyps, of, met wat verbeelding, in tijden van oorlog en vernietiging. Het trage middendeel 'De Profundis' is een gebed om hoop, zij het één dat niet onmiddellijk beantwoord wordt. De finale 'Dona Nobis Pacem' begint als een onmenselijk mechanische mars, maar mondt uit in een teder gebed om vrede, zodat de symfonie toch een sereen einde kent.

Deze twee werken worden bijzonder knap uitgevoerd. Honeggers muziek wordt erg ritmisch gehouden, waardoor er een gevoel van orde en regelmaat in de behoorlijk chaotische hoekdelen gehouden wordt. Het koper, en zeker de trombonesectie, klinkt sterk maar steeds warm en bovendien perfect in balans want ze overstemmen de rest van het orkest nooit. Heel mooi is ook het moment in de finale van de symfonie, waarin de chaos lijkt weg te ebben en plaats moet maken voor een onwaarschijnlijk zachte, introverte melodie in de strijkers. Hier bewijst het orkest hoe breed haar orkestraal palet werkelijk is. Poulencs 'Gloria' wordt heel vrolijk en met gepast gevoel voor humor uitgevoerd. Heel gevoelig en teder klinken de twee trage delen, met knappe soli in de houtblazers. Het 'Tu Solus Sanctus', als een soort van coda net voor het einde, wordt langzaam gespeeld, ingehouden en vol eerbied. Het Groot Omroepkoor klinkt zuiver en verstaanbaar, zoals in het 'Gratias Agimus Tibi'. De Slowaakse sopraan Luba Orgonasova zingt de twee solo's in het Gloria met een heel soepele en stevige stem, heel geschikt voor (romantische) opera met een smaakvolle hoeveelheid vibrato erop. In het 'Domine Deus' klinkt zij krachtig, in het 'Agnus Dei' dan weer heel intiem, zacht en heel zuiver. Bovendien zit de balans tussen haar en het orkest precies juist: hoewel Orgonasova gemakkelijk over het orkest domineert, krijg je nooit het gevoel dat ze zich extra moet inspannen; alles komt vloeiend en soepel over.

Deze cd houdt een warm pleidooi voor de muziek van deze twee Franse componisten en de live opname voegt een element van spanning toe, vooral dan bij in Poulencs 'Gloria', die je zelden in studio opnames vindt.

Meer over Francis Poulenc, Arthur Honegger


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.