Punkland kende al lang een S.O.D. en een M.O.D., maar sinds enkele jaartjes mag daar ook een F.O.D. bij. Hoewel het Antwerpse kwartet net als die andere twee ook al eventjes de dertig gepasseerd is, pakt het pas op rijpere leeftijd uit met een volwaardig debuut. ‘Ontario’, uitgebracht op jonge independent Thanks but No Thanks van Stijn Debontridder (The Rocket), blijkt een knoert van een plaat waarop gegrapt wordt met een toekomst waarin toeren in Canada nog niet meteen aan de orde is.
Pretpunk is zo’n genre dat zich voor buitenstaanders al decennia niet meer lijkt te vernieuwen. Muzikale creativiteit vertaalt zich echter in energie en daaraan is bij F.O.D. geen tekort. De band bedient zich immers van perfecte vocale harmonieën en een meerstemmigheid die zich mooi meet met warme melodieuze gitaarlijnen. Tegelijkertijd bevat deze plaat een zekere maturiteit waardoor de puberale uitstraling die vaak met deze muziek wordt geassocieerd, al snel naar de prullenbak wordt gekatapulteerd.
Het kwartet presenteert heerlijk gerijpte liedjes, zowel in het geval van snelle eenminuutnummers als ‘Racket Rating’ of het veertig seconden durende ’20 Second Song’ als bij meer uitgewerkte meeslepers als ‘Passing Terralfene’. Met een naar Ierse pubfolk knipogend ‘36’ heeft de band vier knallers op rij die dit album op wonderbaarlijke wijze openen en als enige boodschap lijken uit te dragen: “wij willen een feestje bouwen”.
De allergrootste kracht van F.O.D., naast het kunnen schrijven van stevige, niet al te beladen songs met heerlijke riffs, is het vinden van een melodieuze frisheid en vocale harmonieën waarop Bad Religion lange tijd patent leek te hebben. Meer nog, ‘Like Them’ lijkt met zijn mooi glijdende gitaarlijnen zo gestolen van een album van Greg Graffin en co.
Het is duidelijk de ervaring die hier spreekt. Waar een lading van veertien tracks over alledaagse onderwerpen des levens aanvankelijk heel erg zwaar lijkt, ligt heel het album netjes in balans. Lang en kort, hip en dieper gravend wisselen elkaar netjes af waardoor ‘Ontario’ verslavend blijft klinken. Een snuifje surf in de titeltrack en een beetje puberhumor in collegesong ‘Counting Numbers’ zijn subtiele trucjes om het verhaal te laten kloppen.
F.O.D. bewijst dat het tijd werd dat mensen met wat meer ervaring zich eens moesten buigen over het genre pretpunk. De band weet zowat alle troeven te bundelen in een debuut dat de helden van de jaren ’90 duidelijk vereert. ‘Ontario’ is in elk geval geschikt om erg snel naam en faam in de sector te maken.