Bij de muziek van de Duitse componist en uitvoerder Florian Wittenburg moet een mens het niet te ver gaan zoeken. Met zijn repetitief-minimalistische taal sluit hij naadloos aan bij de traditie die het tegenwoordig zo goed doet en die zelfs met muzikanten als Ludovico Einaudi haar weg naar het grote publiek gevonden heeft. Of Wittenburgs muziek ook ooit die stap zal zetten (en of hij dat zelf wil), is nog maar de vraag, want waar de modieuze Italiaan expliciet op het toegankelijk melodische mikt, is de Duitser niet bang van een wat grondigere aanpak. Ook gaat hij daarvoor dan soms heel expliciet te raden bij zijn voorgangers, zeker in de stukken ‘1st Patch For Steve Reich’ en ‘2nd Patch For Steve Reich’ die respectievelijk het eerste en het laatste stuk op Wittenburgs nieuwste release vormen.
Wie Reich zegt, zegt gemakshalve phasing, de techniek waarbij een melodie in meerdere lagen gespeeld en herhaald wordt, aanvankelijk synchroon om later (in dit geval door computertechnologie) steeds verder uit elkaar te drijven. Dat Wittenburg zich op deze techniek beroept, is zelfs voor een niet geoefend oor gemakkelijk hoorbaar. Anders ligt het met zijn specifieke toepassing ervan. In ‘1st Patch For Steve Reich’ speelt Wittenburg een eigen spel door een marimba-melodie in twee versies te gebruiken, gespeeld met andere stokken. Dit klankverschil zorgt voor een auditief 3D-effect dat het hele phasing verhaal een eigen geluid geeft.
Het melodische materiaal wordt eenvoudig gehouden. Door vooral te werken met pentatonische melodieën worden echte dissonanten vermeden en kunnen de lijnen vrijelijk in en uit elkaar lopen. Op deze manier ontstaan er nieuwe combinaties van noten, waardoor er steeds nieuwe lagen lijken te verschijnen terwijl andere verdwijnen, hoewel het materiaal eigenlijk gewoon omgesmolten wordt.
In ‘2nd Patch For Steve Reich’ past Wittenburg een gelijkaardig systeem toe, maar dan op een vibrafoonmelodie en de achterwaarts afgespeelde versie ervan waardoor in dit werk de elektronica (ook op andere manieren) meer in het geluid hoorbaar wordt.
Die elektronica bepaalt ook de titeltrack van de cd. Daarin kneedt en boetseert Wittenbrug gedurende meer dan twintig minuten, zeventien geluidsfragmenten voor cello en accordeon, gecomponeerd door Stephan Froleyks. Het werk van Wittenburg is zodanig precies dat de twee akoestische instrumenten vaak niet meer te onderscheiden zijn, waardoor het geluid verrassend homogeen, metalig en geheimzinnig ruimtelijk wordt.
Vertrekkende vanuit brede harmonische velden lijkt de muziek aanvankelijk verwant met Indische sitarmuziek tot die door het steeds sneller evolueren van klankcombinaties meer activiteit gaat vertonen. Het is daarbij wel jammer dat de continuïteit in het geluid enkele malen onderbroken wordt door schijnbaar ongewilde stiltes. Hierdoor verdwijnt de spanningsboog even en lijkt het stuk (en de luisteraar) opnieuw te moeten beginnen.
Op de bijgevoegde dvd wordt de muziek van Wittenburg gecombineerd met beelden van Marcel Wierckx. Zoals de eerste werkt met sonore variaties op een bepaalde sound, zo speelt de tweede met de schakeringen tussen fel licht en stikdonker. De lijnen en vlakken van het beeld ondergaan daarbij, net als de klank, gevoelige veranderingen: van horizontale en verticale bewegingen naar cirkelvormige patronen, waarbij de lijnstructuren ook steeds fijner worden.
Tussen de drie werken die Wittenburg als componist laten horen, staan twee versies van Arvo Pärts ‘Für Aline’ door Wittenburg gespeeld op vibrafoon. Het etherische, repetitieve, minimalistische en de eenvoudige opbouw in Pärts bekende tintinnabulistijl (een bescheiden melodie met een eenvoudige tegenstem) maken de tracks tot rustpunten op de cd. Net als bij zijn eigen composities is de muziek ook hier niet echt highbrow of nieuw. Muzikaal blijft die echter wel boeiend genoeg om de luisteraar bij de les te houden: een alles behalve evidente combinatie die Wittenburg op deze cd opmerkelijk vaak weet te treffen.