In 2001 gooide Flip Kowlier hoge ogen met zijn solodebuut 'Ocharme Ik'. De hoge verwachtingen die hij daarmee schiep, kon hij met opvolger 'In de Fik' moeiteloos inlossen. Zo werd Flip Kowlier een vaste waarde in de Belgische pop en een trendsetter door zijn gebruik van dialect. Toch liet hij steeds zien meer te zijn dan een knuffel-West-Vlaming: met Kowlier was een meer dan degelijk songschrijver opgestaan uit Izegem. Met zijn jongste album houdt hij de kwaliteit op een zelfde niveau.
'De Man van 31' ging eerst 'De Man van 30' heten, maar dat bleek niet goed uit te komen met de releasedatum. En gelukkig maar, want laatstgenoemde titel kan in de verste verte niet tippen aan 'De Man van 31'. Het geluk houdt overigens niet op: openingsnummer 'Eindelijk' behoort tot het beste dat Kowlier ooit liet horen. Qua originaliteit worden er hier geen grenzen verlegd, maar dat doet nergens afbreuk aan. De song heeft een klassieke vibe die aan Neil Young doet denken (zoals Kowlier in het interview elders op kwadratuur.be zelf ook zegt). Perfect geplaatste gitaaraccenten en slidesolos gaan de dialoog aan met subtiele orgeltjes en een klagend harmonium. Kowlier zingt als teruggekeerde verloren zoon een intens levenslied dat naar een ijzersterke finale toewerkt: "lat mie werken in 't metaal / of misschien in 't out." Nagenoeg alle rustige nummers op deze plaat hebben een vergelijkbare overtuigingskracht, al kunnen ze niet allemaal tippen aan de opener. Dat komt er natuurlijk van als je eerst de kers serveert en dan pas de taart aansnijdt. Ook de meer uptempo songs blijven meer dan overeind, hoewel ze soms grossieren in gratuite feelgood. 'Donderdagnacht' weet dat op te lossen met een aanstekelijk refrein en een leuke groove vol tropische snufjes als de akoestische gitaar van Gabriel Rios. 'El Mundo Kapotio', waarin het ipfuckken van de aarde gevierd wordt, is wat minder sterk, ondanks het interessante idee. Veel sterker is bijvoorbeeld 'Onder nen Buom', met een prachtig strijkersarrangement en een tekst die meligheid en humor mooi in balans houdt.
Flip Kowlier laat zich in tegenstelling tot zijn vorige plaat op 'De Man van 31' minder gaan in genre-experimenten en kan daardoor een heel samenhangend werk voorstellen. Sommige nummers hebben meer dan een luisterbeurt nodig, maar voor wie de tijd neemt is er veel moois te rapen op deze plaat. Kowlier wordt steeds beter als zanger en kan nog altijd rekenen op een uitstekende band. De man bezingt het leven als prille dertiger, waarbij de eerste zekerheden de kop op beginnen te steken maar er toch nog veel onduidelijk blijft. En zo is het ook in de muziek: het moet niet al te gek, maar waar nodig laat de Izegemse bard er graag een serieuze hoek af.
Meer over Flip Kowlier
Verder bij Kwadratuur
Interessante links