De Nederlandse saxofonist Jorrit Dijkstra is actief in Amsterdam, Boston en Chicago. Deze laatste stad is de thuishaven van zijn Flatlands Collective, de band waarvoor Dijkstra zich omringt met vijf Amerikaanse musici, waaronder trombonist Jeb Bishop en cellist Fred Lonberg-Holm. De aanwezigheid van deze laatste zorgt, samen met de klarinet van James Falzone en de altsax van Dijkstra zelf, voor een lichte sound die geschraagd wordt door drummer Tim Mulvenna en bassist Jason Roebke. Op enkele tracks vult Dijkstra dit geluid aan met een analoge synthesizer of lyricon, maar deze elektronische klanken lijken geen essentieel bestanddeel voor het verhaal van het Flatlands Collective.
De bezetting van de groep leent zich tot het uitwerken van een groepsgeluid dat duidelijk primeert op de individuele ambities van de muzikanten. Ook in geïmproviseerde passages klinkt een grote samenhang door en laat het Flatlands Collective zich horen als een hechte band en niet als een reeks solisten. Een gelijkaardige benadering is terug te vinden in het repertoire dat balanceert tussen uitgeschreven composities en improvisatie waarbij de grens tussen de twee bij momenten vervaagt.
De combinatie van het groepsgevoel en de muzikale souplesse stelt het collectief in staat om veel verschillende settings opzoeken. Zo kan de groep met de circushoempa van 'The 4:08' of struinende gezelligheid van 'Dipje' heerlijk speels voor de dag komen. In 'Mute' klinken Dijkstra en Bishop dan weer als twee naast elkaar kwekkende tienermeisjes, waarbij een klankverandering bij de ene meteen een gelijkaardige reactie uitlokt bij de andere. In andere stukken wordt dan weer met tijd en ruimte gespeeld. De dissonante samenklanken van het breed openliggende 'Slitch' doen denken aan hedendaagse klassieke muziek en in 'Longtones' vormen de flexibele basriff en de lange noten van de andere muzikanten een soundscape die niet in een vaste vorm wil kruipen.
De stukken die het meeste indruk maken zijn echter diegenen waarin de muziek verschillende gedaanten aanneemt en waarbij het uitgeschreven element duidelijk naar voor komt: Dijkstra's 'Wire Tap', 'Flank' of 'Five to Twelve' met het huppelende thema en de hoekige gestapelde ritmes. Het meest expliciete voorbeeld is 'Rabbits' van Jeb Bishop. De uitgeschreven swing plooit terug op een klarinetsolo waar de anderen geleidelijk aan bijschuiven om zo over te gaan in een collectieve improvisatie. Wanneer Dijkstra vervolgens het voortouw neemt wordt hij begeleid door een hard strijkende Lonberg-Holm die zo, zuiver akoestisch, voor een distortioneffect zorgt. Wanneer deze laatste strijkend en plukkend op de voorgrond komt en later in duo speelt met Roebke wordt het klankbeeld weer lichter, de ideale opstap naar een terugkeer van het hoofdthema.
Een van de weinige muzikale spectra die het Flatlands Collective niet opzoekt is dat van de zuivere muzikale krachtexplosie. Naar het einde van 'Flank' lijkt de groep even daarop af te stevenen, maar Roebke's bas volgt de toenemende animositeit niet. Dit mag en kan de pret op het album 'Gnomade' echter niet drukken: Dijkstra's muziek en muzikanten hebben immers meer dan genoeg in huis om de afwezige rauwe energie te compenseren.
Meer over Flatlands Collective
Verder bij Kwadratuur
Interessante links