Soms is het eenvoudig: dertien jaar Flat Earth Society, een dertiende release en (waarom niet?) dertien tracks op een cd die gewoon als ‘13’ in de rekken belandt. Ook na bijna anderhalf decennium blijft Flat Earth Society die doortrappende en doortrapte bigband van wie de gemoedelijk georkestreerde anarchie bruist, explodeert en verleidt.
Slungelige hoempa, film noir jazz of Nino Rota-romantiek van, funky riffs onder cartooneske melodietjes, vleugjes dub en latin, Midden-Oosterse deuntjes en veel Duke Ellington-achtige junglejazz in 21ste eeuwse gedaante: hoe ze het ook mengen en combineren, alles valt op z’n plaats. Nooit klinken de stukken als een eclectisch boeltje. Elk nummer heeft een eigen middelpuntzoekende kracht waardoor er niet lukraak heen en weer gezapt wordt, maar de muziek coherent en tegelijkertijd gevarieerd blijft.
De vijftienkoppige band kan daarbij heel soepel als blok bewegen, maar splitst ook in kleinere formaties. Door deze compositorische handigheid blijven de arrangementen beweeglijke en veranderen ze constant van gedaante. Ze klinken bij momenten rijk gelaagd en stellen hoge eisen stellen aan precisie in het samenspel. Kortom: niets nieuws onder de FES-zon, maar wie daarover wil klagen kan best eens goed luisteren maar de klasse van ‘13’.
Het repertoire van ‘13’ bestaat uit nieuw werk, naast stukken uit de projecten ‘Hearsee’, ‘Zilke’ en de samenwerking met Fischer-Z’s John Watts die, net als bandleider Peter Vermeersch, te horen is als spreker en zanger. Watts komt opvallend sterk uit de verf in de hedonistische en decadente striptentjazz van ‘Patsy’, al loopt het verhaaltje dat hij opdist niet af zoals een opgehitste luisteraar zou verwachten.
Die compositie is, net als het met een rotvaart wegstuivende ‘Fast Forward’ (de vlag dekt helemaal de lading) een van de meest rechtlijnige stukken van de cd. Heel anders gaat het er aan toe in ‘Intersections’, waar dissonanten en onvoorspelbare wendingen de muziek ver voorbij het zuivere amusement sturen. Hetzelfde geldt voor de grillige melodie van ‘Experiments in the Revival of Organisms’ of de intro van ‘Raincheck’, waarvan de muzikale droomwereld meer gemeen heeft met beklemmende, Duitse expressionistische zwart-wit cinema dan met de romantische onschuld die elders door de muziek waart.
Een verrassend mooi miniatuurtje is Vermeersch’ arrangement van de ‘Stoptime Rag’ van Scott Joplin. Net als het muzikale materiaal zelf prutst Vermeersch hier ook zijn band uiteen in kleine eenheden die hij dan tegen, naast en op elkaar plaatst. Zo blijft het origineel herkenbaar, maar ondergaat het tevens een typische FES-behandeling.
Net als de vorige cd’s van de groep is ‘13’ een geheugensteuntje voor muziekliefhebbers die FES als vanzelfsprekendheid dreigen te beschouwen. Wie op geregelde tijdstippen met de klasse van deze groep geconfronteerd wordt, dreigt immers te vergeten hoe uitzonderlijk het orkest is. Na de dertien tracks van ‘13’ is dat gevaar gelukkig weer voor een jaar geweken. Net genoeg om de tijd naar een nieuw album te overbruggen?