In 1997 maakte Nederlander Pieter Wispelwey al een opname van Chopins prachtige cellosonate. Toen de cellist een aantal maanden terug de keuze maakte om van het grotere Channel Classics over te stappen naar het kleinere Onyx, gaf hij zelf te verstaan dat de voornaamste reden in de opnamevrijheid lag. Grote labels hadden hem een contract aangeboden, mits hij bepaalde werken voor hen zou opnemen. Zo sloeg Wispelwey enkele financieel aantrekkelijke contracten af bij belangrijke spelers op de platenmarkt, wat niet in de weg stond dat hij inmiddels al een aantal schitterende opnames maakte voor zijn nieuwe platenlabel. Inmiddels heeft Wispelwey de cellosonate van Chopin overigens opnieuw uitgebracht. Niet omdat hij niet meer tevreden is over de prestatie van zijn begeleider Giacometti toendertijd, maar wel met het oog op het produceren van een totaal andere klank doordat zijn kompaan, nog steeds Paolo Giacometti, op een Erard uit 1837 speelt. De algemene schoonheid en volheid van de klank is daar niet mee gebaat, maar wel ontstaat er een open verhouding tussen beide instrumenten met meer ademruimte en een verhoudingsgewijs zeer natuurlijk evenwicht tussen beide stemmen. Helaas weegt dat niet op tegen wat Wispelwey aan esthetiek moet inboeten: de piano klinkt nogal ver achteruit gemixt en Giacometti klinkt wollig en voorzichtig. Wispelwey stelt daar zijn typische quasi overdaad aan emotie tegenover, waardoor de algehele balans echter aan het wankelen gaat. Zeker in de Chopin-sonate verheerlijkt de Nederlander het worstelen met zijn instrument, wat doorwerkt in de scherpe, zeer geprononceerde celloklank. Het instrument op zich wordt dus nooit overstegen en Wispelwey kiest voor een zeer concrete aanpak, een vreemde keuze na zijn zeer geslaagde, gepoëtiseerde opname van nog geen 15 jaar geleden.
In de andere werken op deze cd weet het duo gelukkig wel te overtuigen. Wispelwey is minder agressief in de Mendelssohn-sonate, hoewel hij nog steeds duidelijke keuzes maakt en een interpretatieve, goed volgbare lijn ontrolt. Giacometti's degelijkheid sluit hier perfect op aan, met een ontroerende opname tot gevolg. De Erard-klank gaat Mendelssohn schijnbaar beter af en de grote contrasten in dit werk voelen minder pronkerig aan dan in de Chopin, die zelfs naar Wispelweys doen behoorlijk extreem klinkt. Als toemaatje zijn er overigens een aantal extra werken beschikbaar. Mendelssohn schreef welgeteld één 'Lied ohne Worte' voor cello en piano en dat vertolkt het duo hier met grote spontaniteit. De zachte melodie, 'Chanson sans paroles', krijgt niet teveel lading, hoewel de melancholie nog steeds heel goed naar voor komt. De zeer virtuoze walsen van Chopin zijn tot slot een kleine tien minuten vermaak. Chopins opus 64 werd door de 19e-eeuwse cellist Karl Davydov bewerkt voor cello en piano en Wispelwey illustreert ermee wat hij technisch in zijn mars heeft. Deze 'Minute'-walsen komen in het origineel weliswaar beter tot hun recht, maar als overgang van Mendelssohn naar Chopin zijn ze zeker een te rechtvaardigen keuze. Ontroerd zal men er niet snel door worden, maar Wispelwey heeft met beide sonates duidelijk twee zwaartepunten extreem geplaatst en daartussen in is er tijd voor wat lichtheid.
De verwachtingen worden na Wispelweys reeks pareltjes van cd's deze keer helaas niet waargemaakt. In Chopins sonate trekt de cellist een vreemde kaart, die niet diep kan ontroeren. De extra's zijn echter mooi meegenomen en de Mendelssohn-sonate, die Wispelwey nog niet had opgenomen, komt hier in een werkelijk uitstekende versie. Alles behalve een slechte opname dus.