Alle artiesten die vinden dat ze in eigen land niet voldoende: opgelet! Op 7 december 2006, tien jaar nadat ze in het Roemeense dorpje Zece Prăjini ontdekt werden, was de Fanfare Ciocărlia voor het eerst te horen in Boekarest. Wat al bekend was van Brussel tot Moskou werd eindelijk ook in hun eigen hoofdstad gehoord: Fanfare Ciocărlia is een pletwals die eenzaam aan de top staat in de eredivisie van de Balkan brassbands.
'Queens and Kings' is ondertussen al de vijfde plaat van de groep en het album werd opgedragen aan de enkele jaren geleden overleden Ioan Ivancea, klarinettist en één van de oorspronkelijke leden van de band. Op de plaat krijgt de groep versterking van zigeunermuzikanten (hoofdzakelijk vocalisten) van Frankrijk tot Bulgarije. Dit zorgt voor een heerlijk gevarieerde cd die artistiek honderd procent integer blijft: fusion en andere glijmiddelen zijn aan de Fanfare Ciocărlia niet besteed.
Het rijke Ciocărliageluid is er weer helemaal: de schommelende begeleiding, de potente baslijnen en de geharmoniseerde melodielijnen die uitwaaieren als een pauw die zijn staart open plooit. Bovendien wordt dit machtige geluid heel ruimtelijk opgenomen, waardoor het nog verder opentrekt. De groep kan echter meer, zo bewijst het haarjuiste samenspel. Van de razendsnelle loopjes tot de trillers, steeds is het orkest een monolithisch blok waar geen spel tussen te krijgen is. De muzikale discipline in 'Nakelavishe' en 'Mig Mig' (met de knap uitgewerkte orkestpassages) doet dan ook eerder denken aan een strake bigband dan aan het clichébeeld van een volkse brassband. Toch blijft de levendige volksziel van de muziek gegarandeerd, een bewijs dat muzikaliteit en authenticiteit perfect samen kunnen gaan, zoals in 'Ibrahim'. De knap uitgewerkte en onophoudelijk borrelende begeleiding voelt heel natuurlijk aan en vormt de ideale ondergrond voor de wat hese, maar nog steeds krachtige stem van de legendarische Esma Redzepova (ondertussen 65 jaar), de koningin van de zigeuners.
Minstens even indrukwekkend is 'Que Dolor', waarvoor het orkest gesteund wordt door muzikanten van Kaloome. Deze Franse zigeuners verrijken het geluid met hun flamenco-achtergrond, waardoor de kracht van de blazers en de ritmische drive van de zuiderse muziek voor een wervelend resultaat zorgen.
Af en toe wordt er wat gas teruggenomen, zoals op 'Sandala'. Zo wordt het geluid lichter en transparanter, waardoor de traditionele zigeunermuziek van de gastmuzikanten van Kal (met gitaar en accordeon) mooi op de voorgrond komt. Wanneer ook het tempo wordt teruggeschroefd komt de muziek in weemoedig vaarwater terecht, zoals in 'Ma Rov' en 'Pănă Cănd nu te Iubeam', dat gedragen wordt door de kinderlijke stem van zangeres Mitsou.
Twee maal wordt de zigeunergroove even verlaten voor een meer poppy basisritmiek. Het is opvallend hoe snel de muziek dan wat vierkant en houterig gaat klinken. Toch werkt ook deze inbreng door de invulling die de Fanfare Ciocărlia er aan weet te geven. Idem voor de 60's hit 'Born to be Wild' die ze helemaal naar hun Balkanhand weten te zetten. Verwonderlijk is dat allemaal niet: de muziek die bestand is tegen de dwingende kracht van de Fanfare Ciocărlia moet namelijk nog uitgevonden worden.
Meer over Fanfare Ciocărlia
Verder bij Kwadratuur
Interessante links