Een "wereldopera" moest 'Strange Fruit' worden, de vrucht van een meer dan vier jaar durende samenwerking tussen altsaxofonist en componist Fabrizio Cassol en een hele resem gastmuzikanten. Eind mei wordt dit project live voorgesteld op twee locaties in Brussel, hetgeen naar alle waarschijnlijkheid indrukwekkend zal ogen: niet alleen wist Cassol immers een heel aantal Westerse en Afrikaanse meesters te strikken, maar ook het 40-koppige kinderkoor van De Munt. Het doel is om een verhaal te brengen over een aantal essentieel menselijke gevoelens, rondom het dankzij Billie Holliday bekend geworden nummer 'Strange Fruit'. Deze compositie, geschreven door een Amerikaans onderwijzer uit The Bronx in de jaren '30, veroordeelt het lynchen van negers in het Zuiden van de Verenigde Staten. Vandaag gebruikt Cassol deze klassieker als kapstok om onverdraagzaamheid in het algemeen aan te klagen. Dat hij bovendien gelooft dat exotische invloeden de traditioneel Europese cultuur kunnen verrijken, is geweten dankzij de projecten die Cassol al bijna twintig jaar aan de zijde van internationale gastmuzikanten onderneemt met zijn trio Aka Moon. Op 'Strange Fruit' ligt de nadruk echter niet zozeer op Cassol als improvisator; wel was hij de bezieler en componist of arrangeur van de nummers, waardoor hij het bindende element vormt binnen een album vol diverse, muzikale kleuren.
De track 'Strange Fruit' zelf duikt in twee versies op doorheen het uur muziek van de gelijknamige cd. Claron McFadden zingt eerst een aangrijpende versie, begeleid door pianist (en producer) Eric Legnini. Niet het klavier, maar wel McFaddens indringende sopraan zorgt voor het meest aangrijpende moment op dit album: ze prononceert de tekst heel duidelijk, maar blijft gevoelig en kwetsbaar klinken, zonder dat ze de emoties teveel opblaast. De standaard pianobegeleiding voegt weinig extra kleur toe, maar McFadden is krachtig genoeg om in haar eentje dit nummer te dragen. "Strange fruit hanging from the poplar trees" is overigens een niet verkeerd te begrijpen verwijzing naar Afrikaanse lichamen die destijds werden opgehangen. Holliday's klassieker confronteert Cassol meteen daarna met een bewerkt stuk uit Bachs 'Mattheüspassie'. La Choraline, het kinderkoor van De Munt, zingt een beroemde melodie met een andere tekst, van waaruit Cassol vervolgens de Sissoko-familie een Afrikaans gezang laat opstarten. Ingenieus is zijn ingreep niet echt, maar ze schept wel een plechtige, indrukwekkende sfeer die de overige thematisch zwaarwichtige nummers inleidt.
Op 'Strange Fruit' is plaats voor een hele resem stijlen, waardoor traditionele Afrikaanse muziek naast meer jazzy of klassiek georiënteerde Europese wordt geplaatst. Het spijtige aan de plaat is dat de slotsom een compilatie is van verschillende achtergronden, die elkaar binnen de tracks zelf zelden ontmoeten of verrijken. Cassol draagt zijn boodschap daarenboven zodanig hoog in het vaandel, dat dit album puur muzikaal niet altijd kan overtuigen. Afrobeat-uitstapjes en gezellige grooves als in 'If Jesus...' zijn al te voor de hand liggend. Bovendien kabbelt een groot deel van de plaat op een gezapig tempo verder, zonder dat er muzikale wonderen verricht worden. Een fragiel kinderkoor van op de achtergrond in begeleiding van een aardige vocale lijn ('I can't sleep tonight') of de dik aangezette bas in 'Les enfants de la rue' onder een even idyllisch zingende Afrikaanse: is dat niet allemaal wat te doorzichtig? Wetende dat Fabrizio Cassol interessante projecten als 'VSPRS' (rond muziek van Monteverdi) of 'Pitié!' (een jazzy hertaling van de 'Mattheüspassie') op zijn naam heeft staan, is het onbegrijpelijk dat zijn "wereldopera" zo weinig muzikale pretenties koestert.
Is 'Strange Fruit' daarom een album om meteen te vergeten? In geen geval: achter de eenvoud zit een grote eerlijkheid verscholen en de verschillende stemmen hebben diep ontroerend werk afgeleverd. Marie Daulne, Oumou Sangare, Baba Sissoko en David Linx (hier in een erg mooie tekst van James Baldwin trouwens) vonden elk hun eigen stem binnen het geheel en voegen allen een waardevolle tint toe aan het amalgaam dat 'Strange Fruit' is. Eigenlijk zijn zij het die van Cassols project iets maken, terwijl de frontman relatief op de vlakte blijft. Dat is spijtig, want als het begeleidende geneuzel op deze cd wat meer was uitgewerkt, had 'Strange Fruit' écht een ontmoeting en confrontatie kunnen worden tussen verschillende continenten.