Pers- en promoteksten van nieuwe jazzreleases lijden wel eens aan de verantwoordingsziekte: er worden argumenten in aangehaald die de artistieke keuzes op die bepaalde plaat rechtvaardigen omdat dat zo past binnen het vooropgestelde concept. In sommige gevallen is deze informatie essentieel of gewoon een fijne aanvulling, maar evengoed is het niet meer dan een doorzichtige poging om de plaat interessanter te maken dan ze is. Fabrice Alleman houdt duidelijk niet van zulke praatjes. De muziek op zijn nieuwe kwartetplaat labelt hij simpelweg als vanzelfsprekend en zo wordt het de luisteraar van 'Obviously' ook gepresenteerd.

De tijd staat niet stil, ook niet voor deze Waalse rietblazer die ondertussen al bijna 25 jaar meedraait in het Belgische jazzgebeuren. Alleman kan ongetwijfeld een telefoonboek samenstellen met alle muzikanten waar hij tijdens zijn carrière mee samenspeelde en de line-up van zijn nieuwe kwartet is daar een mooie afspiegeling van: pianiste Nathalie Loriers (de grande dame van de Belgische jazz), de Amerikaanse bassist Reggie Washington (ooit hoeksteen van Steve Coleman's Five Elements) en de jonge drummer Lionel Beuvens, een van 's lands opkomende jazztalenten. Een andere jongeling, gitarist Lorenzo Di Maio, mag als gast zijn kunnen tonen op twee tracks.

Met een titel als 'Obviously' tempert Alleman enigszins de verwachtingen, alsof hij wil benadrukken dat dit muziek is die nergens afwijkt van geijkte paden. Het album bevat inderdaad jazz die al tientallen jaren vertrouwd in de oren klinkt, doorspekt met de typische invloeden: ballads, soul, funky jazz en fusion en dat allemaal op maat van de mainstream. De bal wordt daarbij wel eens mis geslagen. Een stuk als het poppy 'Sister Cheryl' (een stuk van de in 1997 overleden drummer Tony Williams) klinkt vandaag hopeloos oudbakken. Washington mag op basgitaar dan nog zo zijn best doen, uiteindelijk is dit niet meer een schoolvoorbeeld van een muzikaal anachronisme.

Gelukkig staat er voor de rest steengoede jazz op het menu, waarin niet alleen het compositorisch vernuft van Alleman goed uit de verf komt, maar ook zijn kwaliteiten als solist. Hoewel hij overwegend kiest voor de streng klinkende sopraansax, imponeert hij het meest op tenor in 'The Afternoon'. De opzwepende ritmes van Beuvens en het strak getimede samenspel van Loriers (op Fender Rhodes) en Washington toveren de aanvankelijk brave souljazz om tot een broeierige puls, met een heerlijke solo van de aanvoerder als gevolg. In het levendige 'Don't Say It's Impossible', dat compositorisch het meest hedendaags aanvoelt, is het kwartet als geheel de ster. Alleen jammer van het vervelend stemmetje dat het begin en einde van deze track komt verstoren.

Alleman kiest af en toe voor overdubs, vooral bedoeld om het geheel verder in te kleuren en indien mogelijk de harmonie te verrijken. Zo kan men hem regelmatig tegelijk op sopraansax en op basklarinet horen, al wordt het allemaal met de nodige subtiliteit gedaan zodat het velen waarschijnlijk niet zal opvallen.

Die subtiliteit en onopvallendheid typeert 'Obviously' van begin tot eind, nergens dringt de muziek zich op. De kracht van deze plaat zit dan ook vooral in de ijzersterke line-up, die zelfs in bedenkelijke omstandigheden haar waardigheid behoudt. Goed gezien, Fabrice.

Meer over Fabrice Alleman


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.