Ze steken het niet onder stoelen of banken, de vijf heren van Exile Parade: ze zijn superfan van Oasis, met hun Britse poprock, brede stadionsound en Mancuniaanse streken. Net als de broertjes Gallagher gaat het dit gezelschap ook stevig voor de wind. Zo werd hun goed ontvangen, eerste ep mee in elkaar gebokst door Oasis-gitarist Bonehead. Dat leidde grappig genoeg tot de verovering van het Chinese publiek. Met volwaardig debuut ‘Hit the Zoo’ lijkt het hoogtijd om het Europese platteland te verpletteren.
Exile Parade is in elk geval niet beschaamd op het ene Britse rockcliché na het andere op te stapelen. Maar de heren komen er keurig mee weg. Zowel de warme, herkenbare zweefzang als het zwevende, psychedelische gitaartapijt in ‘Mach Schau’ lijken te zijn gestolen van The Verve. Opener ‘Fire Walk with Me’, die drie jaar geleden ook al werd uitgebracht, gaat voor een eenvoudige Beatlesstructuur en dat licht arrogant Oasis accentje en in ‘Hello Blue’ injecteert de groep een vette bluessound, een vlakke en rauwe zang en openbrekende gitaarpartijen (Primal Scream). Een en ander is natuurlijk de verdienste van producer Owen Morris, die ondermeer ‘(What’s the Story) Morning Glory’ van Oasis of ‘A Nothern Soul’ van The Verve in elkaar bokste.
Het leeuwendeel van de elf songs op dit plaatje weet dus aardig te overtuigen. Want de band weet niet enkel aardig in de muziekgeschiedenis te duiken, maar houdt ook van mooie en vlotte melodieën en luid weergalmende gitaren die de weg voor een festivalweide moeten vrij maken. Tussen het rock’n’rollvuurwerk presenteert Exile Parade nog even een melodramatische ballade (inclusief digitale strijkertjes) die het album mooi in balans houdt, hoewel zeven minuten klagen “I’m not famous” van het goede wel wat veel is.
Toch houdt ‘Hit the Zoo’ ook veel ruimte voor een dikke “maar …”. Want de meeste liedjes op dit album blijken wel lekker rond te zinderen, maar er wordt iets te vaak copycat gespeeld. Het lijkt wel of Exile Parade de snelle weg van populariteit wil kiezen, maar daarbij vergeet zijn eigenheid te bewaren. Als naar het einde van deze plaat toe de ideeën dan nog wat op lijken te zijn, zoals uit een flets ‘Astronaut’ blijkt, blijft dan ook weinig echt hangen. Enkel geschikt voor luisteraars die dus niet vertrouwd zijn met de vorige generatie Britpopmuziek, want veel meer dan een uitnodiging om nog eens terug te grijpen naar enkele stevige monumenten is dit niet.