Met tieneridool Justin Bieber als rechtstreekse competitie verbaasde Esperanza Spalding de wereld door de Grammy voor beste nieuwe artiest weg te kapen – een beloning die tot nog toe geen enkel jazzartiest te beurt viel. Met haar fantastische afrokapsel, sexy uiterlijk én instrument zou haar goed in de markt liggende x-factor als snel als verklaring kunnen worden aangehaald door criticasters, genre Norah Jones. Maar Spalding is meer dan alleen charisma op hoge hakken. Ze is een muzikante met talent die bijna compromisloos haar eigen stem in de jazzwereld zoekt. Het feit dat ze als twintigjarige docente werd in het prestigieuze Berkley College of Music, is niet het enige doorslaggevende argument. Haar derde plaat 'Chamber Music Society' is dat ook.
Spalding houdt ervan om haar klassieke achtergrond te combineren met haar passie voor geïmproviseerde muziek, Braziliaanse toetsen en zelfs pop. Gelukkig resulteert dit op ‘Chamber Music Society’ niet in een Kandinsky-achtige mengeling van stijlen. Op het nieuwe album combineert ze haar eigen jazz trio (Spalding zelf op bas en vocals, Leo Genovese op piano en Terri Lyne Carrington als drummer) met een stijktrio (violisten Entcho Todorov en Lois Martin en cellist David Eggar) om zo intieme «chamber music» te creëeren.
Haar nummers zijn een natuurlijke samenvloeiing van haar twee passies, de contrabas en haar stem, wat resulteert in harmonische composities met een ambachtelijke klankkleur. Gil Goldstein tekende voor de prachtige strijkarrangementen die de derde zuil vormen van Spaldings nummers. Het is wel duidelijk dat Spalding de broek draagt en bijgevolg het centrum van de muziek moet zijn. De andere muzikanten zitten veeleer geankerd in een (prachtig) gearrangeerde rol en krijgen zelden de ruimte om hun eigen stem te laten horen.
Voor opener ‘Little Fly’ zette de Amerikaanse het gelijknamige gedicht van William Blake op muziek. Meteen zet de muzikante de lijnen uit voor de rest van haar album: een strijkerstrio vult Spaldings contrabas en stem aan. Een lijzige pizzicatobaslijn opent en een klassiek strijkarrangement spreidt er zich lui over uit, een ontluikende lente evocerend. Boven de diepe onderlaag van de bas en boven de complexe strijkers drapeert Spalding haar zachte stem als kers op de taart. De arrangementen dienen niet alleen als glazuur, maar vormen een hemels complexe laag die zowel intern, als met bas en stem in dialoog gaan.
‘Knowledge of the Good & Evil’ is een prachtnummer waarin Spaldings manier van schrijven helemaal tot zijn recht komt. Haar flexibele sopraan buigt zich dartel en woordeloos rond de bezwerende staccato strijkers. Met zachte, sensuele kuchjes en pizzicato strijkers zet het nummer in. Tegen een rustige achtergrond van zingende strijkers en een heerlijk springende bas, zingt Spalding een prachtige contrapunt die al snel overgaat in een vrije scat die subtiel wordt ondersteund door de arrangementen die de sfeerovergangen prachtig sturen. Pianist Leo Genovese laat ook van zich horen met een vinnige, doch ingehouden pianosolo.
Op ‘Chacarera’ komt de rol van de strijkers nog maar eens naar voren. Cellist David Eggar speelt een trage tangoachtige melodie over een gesyncopeerde latingroove van piano en percussie. De soepele scat van Spalding vliegt over de hikkende piano. Deze wordt op tijd en stond de mond gesnoerd door een tragisch strijkende cello en een tempowissel van Spalding. De briljante pizzicato van de strijkers wordt subtiel in de achtergrond verstopt en het is een plezier voor de aandachtige luisteraar om te horen hoe ze met een felle ostinato de stembuigingen versterken.
Een andere kracht van Spalding is dat alles ze alles zo ontzettend natuurlijk kan laten klinken. De ritmische complixiteit van ‘Really Very Small’ (de stem zingt in 6/8 melodie over een 7/8 basisgroove) is zo vanzelfsprekend en onweerstaanbaar dat onze politieke leiders een voorbeeld aan kunnen nemen. De doordringende upbeat baslijn stuwt het nummer vooruit als een trein en kadert de woordeloze, acrobatische zang.
Op haar debuutplaat coverde ze Milton Nascimento’s prachtige ‘Ponta de Areia’ en ook op dit album steekt ze haar bewondering voor de man niet onder stoelen of banken en nodigde ze de man uit voor een casinoduet in haar eigen ‘Apple Blossom’. Ondanks het feit dat dit wel een van de commercieel interessantere nummers zou kunnen zijn, blijft Spalding op elk moment zichzelf. De kleurrijke, heldere falsetto van een kalme Nascimiento steekt lekker af tegen de scherpe, enthousiaste klanken van Spalding. De simpele begeleiding van Braziliaanse gitaar en fijnzinnige strijkers accentueren dit prachtige duet van twee rond elkaar dansende zangers.
‘Chamber Music Society’ is een intieme prachtplaat waarop Spalding haar meesterschap laat horen. Dat meesterschap ligt in het feit dat ze goed in het oor liggende, toegankelijke muziek bodemloos complex kan maken. De communicatie tussen de verschillende arrangementen is adembenemend en de plaat straalt dan ook een rustgevende frisheid uit die haar publiek reikhalzend laat uitkijken naar de volgende plaat. Die zal ‘Radio Music Society’ gaan heten en funk, hiphop en rock gaat samensmelten in een harmonisch geheel. Spalding gaat dus duidelijk voor een breed publiek, maar heeft voorlopig haar ziel nog niet verkocht aan de duivel.