De Franse trompettist Erik Truffaz staat al jaren gekend als een innovator. Hij is een trendsetter die eerst ergens op de rand van jazz, funk / hip-hop balanceerde en nu al een tijd ook meer loungy tunes opzoekt en ook graag met Maghrebijnse invloeden flirt. Sinds een aantal jaren speelt hij samen met zijn Ladyland Quartet, met Philippe Garcia op piano, Manu Codija op gitaar en Michel Benita op bass, maar nodigt hij daarbij artiesten uit die vooral moeten zorgen voor de crossover naar andere stijlen. Nya zorgt daarbij voor woordenwatervallen in hiphopstijl, terwijl de Tunesiër Mounir Troudi zingend een Arabische bijdrage levert.
'Saloua' opent met het titelnummer, dat meteen associaties met een boel andere stijlgenoten oproept. Een open diepe synthesizertoon geeft de dromerige achtertoon voor ijle trompetklanken en een open zwaar vervormd gitaarakkoord. Eens de intro voorbij zet Mounir Troudi een Arabische zangmelodie in, met vooral de vele toonsprongen in karakteristieke raï-stijl, begeleid door een ritmische beat. Het geheel doet wat denken aan de ijle trompetklanken van Nils Petter Molvaer meets de up-tempo jazz van Bugge Wesseltoft en Dhaffer Youssef. Ook het zeemzoeterige 'Ines', met prachtige solo's van Mounir Troudi afgewisseld met korte trompetintermezzo's, die spijtig genoeg soms wat dissonant klinken, zorgen voor eenzelfde gezellige en dromerige sfeer. 'Big Wheel' is een wat rustiger nummer waarin vooral de teksten van Nya en het rustige trompetspel van Erik Truffaz naar voren geschoven worden. Het nummer mist hier en daar wat inspiratie, maar meteen valt het gebruik van reggae-dub-beats en effecten op, een combinatie die doorheen het album meermaals gebruikt wordt. Mogelijk is dit de verdienste van drummer Philippe Pipon Garcia, die voor de meeste van de dub-achtige nummers de muziek schreef. Zo zorgt de combinatie van subtiele gitaarklanken, de vervormde dub-beats en een pittige trompetmelodie dat 'Dubophone' één van de meest complete nummers van het album is. Ook 'Tantrik' is van zijn hand, maar hier is het vooral funkrock die de ritmische basis vormt en die neigt naar een Ozric Tentacles-achtige chaos, vooral door de hier en daar een scheurende gitaar en vliegerige samples die doorheen de melodie voorbijrazen. Een complete verrassing en stijlbreuk in het album is 'Ghost Drummer'. Niks dromerigheid, niks crossover of jazz, maar een strakke rockbeat, heel hoge distortionklanken op de gitaar en een simpele basismelodie voor de trompet die maken dat dit nummer een ideale soundtrack zou kunnen zijn voor een TV-serie. De toon van de verrassing is dan volledig gezet en gaat dan maar ook gewoon door. 'Spirale' klinkt als een lange Pink Floyd-intro, met een heel repetitieve elektronicasample als basis en trompet- en gitaarklanken die in het begin simultaan en etherisch klinken, maar dan uitbarsten in een climaxiale uitbarsting met massa's reverb. Het slotpunt 'Et la Vie Continue', dat weer met beide voetjes dubbend zacht op de grond komt, nodigt dan ook uit om het album te herbeluisteren en te zoeken naar een rode draad.
Het staat vast dat Erik Truffaz zijn reputatie met 'Saloua' alle eer aandoet. Muzikale stijlgrenzen worden moeiteloos doorbroken en er wordt fijntjes geëxperimenteerd met eclectische combinaties van instrumenten, elektronica en de menselijke stem. Toch wordt het snel duidelijk dat de individuele nummers daardoor niet altijd hun balans vinden en bijna études worden eerder dan complete nummers. Dat het album daardoor heel wat verrassingen oplevert, maakt het een ontdekking waard, maar het zal zelden een volledige beluistering overleven.
Meer over Erik Truffaz
Verder bij Kwadratuur
Interessante links