Iedereen kent ze wel, de muzikanten waarvan het arsenaal aan instrumenten omgekeerd evenredig is met de muzikaliteit of de zeggingskracht. Eric Thielemans is een van die muzikanten, maar gelukkig werkt de vergelijking bij hem andersom dan bij zijn muzikaal minder fortuinlijke collega’s.
Dit album verzamelt solostukken opgenomen tussen 2007 en 2009. Dat dit niet resulteert in een rondje freaken op allerlei (on)bekende slagwerkklanken en ritmes, is te danken aan de organische benadering die Thielemans hanteert. Ritme, tempo, kleur en dynamiek zijn onlosmakelijk met elkaar verweven, waarbij het veranderen van een kenmerk, meteen voor een verschuiving binnen een ander domein zorgt. Zo ontstaat een geluidspel van live gespeelde (en soms gemonteerde) percussieklanken met een zeldzame diepte en rijkdom dat bovendien gespeeld wordt in een uitgesproken muzikaal kader.
De cd besluit met Thielemans’ magnus opus ‘A Snare is a Bell’, dat reeds eerder op vinyl beschikbaar was en louter opgetrokken is uit kleine trom en geneurie. Het ritme en de klank van de stuiterende drumstokken op het vel worden gemanipuleerd door het veranderen van de druk. Zo ontstaat een bezwerende, meeslepende, meer dan twintig minuten durende compositie van herhaalde patronen, opstuwende golven en uiteindelijk een constante stroom van geluid die door het aanzetten van de snaren (onderaan de trom) eindigt in een verzengende muur van geluid, waarvan het plots stilvallen al een sensatie op zich is.
De stukken waarin Thielemans een grote orkesttrom te lijf gaat met alleen enkele rubberen balletjes, klinken al even indrukwekkend. ‘Dark Waters’ dondert uit de speakers, terwijl Tears of Madonna’ eerder elektronisch aandoet. Beide stukken laten echter horen hoe nauwgezet ritme, intensiteit en zelfs toonhoogte gemanipuleerd worden tot een totaalgeluid waarbij alles in de kamer van de luisteraar gaat meetrillen.
Minder doordringend, maar muzikaal even knap zijn de tracks waarbij Thielemans een fietswiel, geplaatst op het vel van een grote trom, met een strijkstok bewerkt. Het resultaat zijn glijdende geluiden als voor een sciencefiction soundscape of slijpende en zingende klanken die echo’s oproepen van een Chinees ritueel.
De grootste verfijning wordt aan de dag gelegd in ‘Miniatures of Touch Makes the Dog Bark’ en ‘Raindrops & Chopsticks Belgian Style’ waarin het geluid van allerhande materialen, chopsticks en regen zorgt voor genuanceerd frutselen, tingelen, kraken, rammelen, wrijven en tikken. Ook hier is de natuurlijke link van de verschillende klankcomponenten hoorbaar: als een geluid een groffere korrel heeft is dit immers niet alleen merkbaar in het geluid op zich, maar ook in het ritme. De “gewone” geluiden en materialen missen hier hun effect niet. De muziek krijgt een microscopisch karakter waarbij alle details uitvergroot worden en de tracks familie lijken van de natuuropnames van geluidskunstenaar Chris Watson.
Tussen al de geluidspracht die deze soloplaat siert, valt ‘Dances in Episodes For Soundmapped Bassdrum’ wat bleek uit. Het vaste metrum klinkt wat “gemakkelijk” en de muzikale verhaallijn waarbij van hoog en licht tikwerk geleidelijk aan opgeschoven wordt naar doffere klanken kan niet de volle tien minuten boeien. Van dit euvel hebben de andere tracks echter hoegenaamd geen last en alleen al daarvoor mag deze soloplaat al opmerkelijk genoemd worden.