Moeilijk hoeft jazz niet te zin voor de Waalse toetsenist Eric Legnini. Zijn vorige albums bewezen al dat de man niet wakker ligt van een cliché meer of minder. Precies door de pretentieloze benadering van alles wat hij speelt, lagen een aantal van zijn vorige cd's goed in de markt bij het bredere publiek. En als de grote John Coltrane in 1962 zelfs een studio mocht reserveren om er ruim een half uur lang ballades op te nemen, wie zal het dan Eric Legnini verbieden, die het inmiddels al geschopt heeft tot producer van zijn eigen albums? 'Ballads' was een cd die de pianist koste wat het kost wou opnemen, zo beweert hij. In de ballade vindt hij immers de bakermat van de jazz terug: het slepende ritme en precies daarom het onschatbare belang van timing, de melodievorming die overal doorheen priemt, het onstuitbare verlangen naar vervlogen tijden die als een rode draad de lijm van het songbook vormt... Als 'Ballads' iets bewijst, dan wel dat Legnini inderdaad totaal verslingerd is aan het genre. Of dat daarom in een opname resulteert die vaak zal worden gedraaid, is een andere zaak.
Misschien is het beste voorbeeld wel dat desbetreffende album van Coltrane, nog steeds een mijlpaal in het genre. Hoewel allemaal badend in dezelfde sfeer en qua lengte gemiddeld niet langer dan vier minuten, is het zeker niet de plaat waarmee Coltrane zichzelf als vernieuwer heeft geprofileerd. Dat hoeft ook niet in standards die van nature zodanig mooi zijn dat ze niet veel interpretatieve ornamenten meer nodig hebben. Dat begreep ook Coltrane, toen hij later op een ballad-thema een keer helemaal geen solo wilde improviseren, omdat het volgens hem niet meer mooier kon dan het thema zelf. Legnini lijkt dan weer teveel een muzikant die gretig de gekende formules van het ballad-genre opzoekt. Dit is niet de typische weemoed die men in goedkope uitgaven langs de autosnelweg verkoopt, maar de kitsch komt soms gevaarlijk dichtbij. Legnini is vaardig genoeg om meestal uit de gevarenzone weg te blijven, maar zijn ongevaarlijke programma van vijftien songs bevredigt niet integraal.
Het grootste drama aan 'Ballads' is gelegen in de muzikanten die Legnini begeleiden. Contrabassist Thomas Bramerie en drummer Franck Agulhon laten zich eigenlijk niet opmerken en de luisteraar mag al blij zijn wanneer zij niet naar de meest voor de hand liggende aanvullingen grijpen. Hun dikwijls weinig fantasievolle bijdrages, in combinatie met Legnini die almaar speelt en zingt maar zelden fluistert, maakt van 'Ballads' een aanvaarbare plaat, die de discrepantie met het echt grote werk echter extreem voelbaar maakt.